DE ONTMOETING | 5. HET INZICHT

Sinne ademt opgelucht uit. Omaria is weer zoals ze het al die tijd gekend heeft – steeds afwisselende, maar schitterende wolkenluchten; een heerlijk warme zon die, als het haar uitkomt, gerust een andere positie inneemt. Ze is dan weer groot, dan weer klein. Soms vuurrood, andere momenten zo helder dat ze vrijwel opgaat in haar achtergrond.

De lucht loopt uit van kraakhelder wit boven haar hoofd tot aan intens purper aan de horizon, waar hier en daar bijzondere vormen gewatteerd wit langskomen, als doen ze een verleidelijke dans. Het water lijkt rustig en kleurige bloemen afgewisseld met gevarieerde gewassen omringen het landschap. Haar aanlegsteigertje ligt merkwaardig genoeg dit keer in een bochtje, waardoor de achterkant van haar schip vreemd afsteekt vanaf de kade.

Ze moet erom lachen. Dat is precies wat het altijd weer met haar doet. De onvoorspelbaarheid van Omaria stemt haar vrolijk. Ze houdt ervan dat ze de wereld om haar heen steeds anders aantreft. Ze heeft gemerkt dat het een wisselwerking is en dat zijzelf een actieve bijdrage hieraan levert.

Sinne springt over het losse plankje direct aan het begin en loopt neuriënd de steiger af. Somber staat vandaag even niet op de agenda, heeft ze besloten, al sluipt hij heus wel ergens rond in de hoekjes en gaatjes van haar zijn. De ruwe en verdrietige emoties van de afgelopen dagen moeten even plaatsmaken voor wat speelsheid. Ze wil zich opladen en dan met frisse moed haar hoofd buigen over de situatie met Tonio Senior.

Ze duwt haar schip met een voet af van de steiger nadat ze het van alle lijnen ontdaan heeft. De wind is gunstig en zodra ze de schoot inneemt, voelt ze de punt van het schip direct omhoog trekken. Het water onder de Ascensie rimpelt in kleine cirkels en weerspiegelt haar groeiende opwinding. Dat ze hier mag zijn op deze verbluffende plek en dan ook nog door de wolken kan vliegen met haar eigen schip! Ze laat alle blijheid en dankbaarheid volledig over zich heen spoelen en wentelt zich erin rond als een varkentje in de modder.

Het schip voelt haar stemming aan, versnelt in een subtiele ruk voorwaarts, het hout zachtjes zingend onder haar voeten.

"De vreugde waarin ze zich baadt, heeft als doel om de pijn van de afgelopen dagen te verlichten. Omaria kan dat tijdelijk voor Sinne betekenen, maar ze moet wel oppassen… Haar verdriet is niet ineens verdwenen. Tonio is wel degelijk een treurende en wegschrompelende oude man geworden die geen stap meer op Omaria durft te zetten.

Als ze oplet, dan valt het haar misschien op dat het getijde, de natuurlijke cadans op Omaria, zich aangepast heeft aan haar. Zo gaat dat nu eenmaal in deze bijzondere wereld. Ik ben benieuwd wat er verder van gaat komen…"

Toran kijkt verrast op als hij Sinne de volgende morgen een looping ziet maken aan de frisse ochtendhemel. Hij heeft niet al te goed geslapen vannacht, met een gevoel van machteloosheid over wat er in het kamp gebeurt buiten zijn bereik. Hij zou helemaal niets kunnen betekenen voor haar, voor hen... Hij kan alleen maar afwachten en hopen, iets waar hij niet zo goed in is. De lucht om hem heen dimt, subtiel reagerend op zijn onrust, de kleuren net iets minder levendig dan momenten eerder.

Tot voor kort was er niets of niemand hier om zich zorgen over te maken, maar van de een op de andere dag hebben de zorgen zich op allerlei niveaus opgestapeld. Op Omaria kunnen zorgen een andere gedaante aannemen, tastbaar worden – iets wat niet wenselijk is. Hier is loslaten geen bijverschijnsel, maar een voorwaarde; de enige manier om te existeren.

Is Sinne daarom zo halsstarrig die loopings aan het maken? Steekt ze haar kop in het zand? Hij glimlacht bij zichzelf en kijkt vanuit zijn ooghoek naar Dali. "Zullen wij ook onze zinnen verzetten, meissie?"

Met zijn glimlach licht de lucht om hem heen weer op. Zoals Toran gewend is reageert Omaria vrijwel direct op de verschuivingen in zijn gemoed.

Het dier legt onmiddellijk haar kop naast hem op de grond neer. Hij hoeft alleen maar haar grote, stekelige manen beet te pakken en al zwaaiend met haar hoofd zit hij zo op het indrukwekkende, gespierde lichaam van deze jonge ravendraak, klaar om hoog de lucht in genomen te worden.

Hij is een geluksvogel en dat beseft hij zich. Dat zij het met hem uithoudt, is een godswonder. Dat geldt voor alle vliegende wezentjes hier trouwens. Ze zijn stuk voor stuk met hem verbonden op een manier die hij zelf amper begrijpt. Ze synchroniseren met hem, spreken dezelfde taal zonder dat er een woord gesproken wordt. Zo zijn ze altijd op de hoogte van elkaars wel en wee, en Toran hoeft er zelf geen enkele moeite voor te doen. Het is magisch en hij wordt er zielsgelukkig van. Dat was hij niet altijd, dus koestert hij het nu. Het is hem gegeven en toch heeft hij het ook moeten veroveren – een tegenstrijdigheid die steeds weer zijn kop opsteekt hier op Omaria. Kleine luchtstromen dansen om zijn voeten, als waren ze nieuwsgierige kinderen die zijn aandacht zoeken. Ze cirkelen zachtjes voordat ze oplossen in de grotere bewegingen om hen heen.

Dali wordt onrustig. Hij heeft haar iets beloofd, dus nu moet hij haar niet te lang laten wachten! Hij aait haar over haar gigantische flank en geeft in gedachten een seintje. Ze weet meteen wat hij wil en hoe hij het wil. Meer communicatie hebben ze onderling niet nodig; geen gebaren, geen woorden, slechts het lijf-op-lijf aanvoelen van elkaars behoeften. Een mooie symbiose die in de lucht een waar spektakel wordt als Toran het toelaat.

Hij voelt een kriebel in zijn buik. Hij wil vandaag dansen met Sinne. Dali weet het. Hij verlangt hevig naar contact met de vrouw die hij vannacht niet heeft kunnen bijstaan. Hij weet dat zijn gevoel niet handig is, maar een dans is onschuldig, houdt hij zichzelf voor.

Terwijl zijn verlangen groeit, wordt het licht om hem heen intenser en weerspiegelen warme tinten op Dali’s schubben.

Dali en Toran verlaten gezamenlijk hun veilige nest, op weg naar het luchtruim waar Sinne al geruime tijd doorheen suist, alsof haar leven ervan afhangt.

Hij volgt haar eerst op de kont, maar met enige afstand, net niet schuilend in de luwte van haar zeilen. Dali en Toran zetten meer kracht bij en komen in één snelle beweging náást Sinne te vliegen. Samen scheren ze nu zijlings langs de bergketens zonder elkaar gevaarlijk dicht te benaderen, alsof ze het vaker gedaan hebben.

Dali en Toran vliegen aan stuurboordzijde, uit het zicht van Sinne door de magnifieke, grote zeilen van de Ascensie. Zij heeft haar ogen niet nodig; ze voelt hun aanwezigheid, de schoonheid en gratie van de dans en laat zich meevoeren. Met elegante, langgerekte bewegingen, alsof het allemaal afgesproken werk is, glijden ze zij aan zij door de lucht, synchroon elkaars lijn en richting volgend.

Het is meer dan een dans, het is een samenkomen. De ogenschijnlijke afstand is niet voelbaar, eerder het tegenovergestelde. Opmerkelijk, vindt Sinne. Ze blijft in verrukking in het rond draaien, springen, glijden en tollen, voelend hoe Toran leidt en zij in zijn armen wordt meegevoerd. Het is als een droom, een zaligmakende droom. Rondom hen zingt de lucht, kleuren worden levendiger: Omaria danst mee!

Toran duikt nu onder haar door en blijft haar bewegingen volgen met Dali aan bakboordzijde, waardoor ze elkaar in de ogen kunnen kijken en hun vermoedens wederzijds bevestigd zien. Dit is een samenkomen van twee zielen die elkaar allang kennen en nu in hun element zijn. De waarheid dringt zich aan beiden op.

Sinne schrikt ervan en verliest grip op haar roer. De wolken nemen het nu van haar over, zoals eerder ook al eens gebeurde. Ze leggen haar stil op hun vleugels. Er wordt nu niet meer gedanst, maar de beweging blijft, subtieler... Ze moet haar ogen sluiten, ze kan er niet aan ontsnappen. Het neemt haar mee een ongewone slaap in...

***

Voor de tweede keer op Omaria is Sinne in slaap gevallen, alleen zijn haar ogen wagenwijd open en staat haar gewaarwording volledig aan. Een lichte trilling gaat onhoorbaar door de wolken, alsof de lucht zelf ademhaalt. De enkele belletjes die samen de wolken vormen, manifesteren zich voor haar geestesoog. Het licht verschuift bijna onmerkbaar, warmer en diffuser dan voorheen. Ook nu is er één bel die meer licht geeft, smekend om aangeraakt te worden. Als ze dat doet, implodeert deze en zuigt het haar naar binnen tot aan zijn kern; daar waar Torans gedachten vorm krijgen en zij als een indringer voor de tweede keer zijn droomwereld binnensluipt.

Alweer ontmoet ze eerst Dali, deze mooie, indrukwekkende dame die blijkbaar een soort wachtersfunctie bekleedt. De wolken om hen heen verdichten zich zacht, als een ademende aanwezigheid. Ze is ook nu vriendelijk en laat zich gemakkelijk verleiden door Sinne. De lieve woordjes en zachte knuffels zijn volledig aan haar besteed en Sinne neemt alle tijd voor het dier. Ze voelt hoe speciaal Dali is en dat ze in deze wereld verbonden is met haar.

Zo close is Toran met haar, realiseert Sinne zich. Een subtiele windvlaag strijkt langs de randen van de wolkenbelletjes. Dali komt waarschijnlijk in ieder gedachtebelletje voor. Best logisch, vindt ze, nu ze hier in zijn droom vertoeft. Toran is onlosmakelijk verbonden met Dali, zijn koningschap over de vliegende dieren en het gevoel dat Sinne eerder had toen ze door de bel heen prikte op Omaria, wordt daarmee bevestigd.

Omaria's stemming verandert met de hare, haar innerlijke landschap zichtbaar in de wereld om haar heen. Licht verspreidt zich en trekt samen, volgt het ritme van haar emoties als een hartslag. Sinne kan het niet beredeneren, maar haar lichaam kent de waarheid: deze wereld antwoordt op haar aanwezigheid, danst op de golven van haar gevoelens.

Ook nu lanceert Toran zich via het hoofd van de draak voor haar voeten. Hij groet haar dit keer niet, maar kijkt haar diep in de ogen, alsof hij iets zoekt in dat oogcontact, alsof hij een schat probeert op te graven. Een lichte nevel glijdt langs de randen van de wolken. Ze voelt zich naakt onder deze blik. Een lichte blos stijgt naar haar wangen.

"Kom je alweer mijn droomwereld binnenstormen, Sinne?" zegt Toran met zachte, donkere stem. "Je zou zeggen dat dit alleen mijn wereld is, maar je hebt blijkbaar een sleutel gekregen." De wolken verdichten zich lichtelijk rond hen. "Omaria is je goed gezind." Zijn stem klinkt schor. "Ik probeer te begrijpen hoe en waarom."

Hij zwijgt nu lange tijd, alsof hij moet nadenken. Dali komt tussenbeide met haar grote hoofd. Sinne kijkt naar het dier in de hoop dat zij het antwoord heeft, maar Dali laat enkel haar hoofd zakken en kijkt Sinne liefdevol en vragend aan.

"Zij wil dat je op haar komt zitten", zegt Toran zacht. "Er heeft nooit eerder iemand anders op haar gezeten..." Hij sluit even zijn ogen. "Samen met jou...?" fluistert Sinne zachtjes en ze neemt een trilling in de lucht waar. Ze ziet Torans onrust toenemen en Omaria volgt hem daarin. Het ligt blijkbaar gevoelig. Het uitnodigende gebaar van Dali kan alleen maar door Toran ingegeven zijn. Waarom twijfelt hij dan en Dali niet?

Ze aait het lieve dier over de wang en pakt dan voorzichtig haar scherpomlijnde manen beet. Daarmee heeft ze blijkbaar toegezegd, want binnen een paar seconden en een slingerbeweging later zit Sinne boven op de draak. Nog voordat ze een kreet kan slaken, zit Toran achter haar en slaat hij zijn armen beschermend om haar heen. Zijn vingertoppen rusten op haar zachte buik en hij drukt haar stevig tegen zich aan.

"Houd je goed vast Sinne", en hij heeft de woorden amper uitgesproken of Dali komt in beweging en laat zich in duikvlucht van het nest vallen. Het ontneemt Sinne de adem. Dan voelt ze het, voelt ze haar. Het magnifieke dier voelt ze verankerd in zichzelf. Krachtige stoten van energie pulseren heen en weer van Dali naar Sinne. Een vorm van communicatie? Deze intense energiestoten pulseren ook tussen Toran en haarzelf.

Ze kan niet geloven hoe sterk het gevoel van samenzijn is. De overtuiging van deze stroom die door haar lijf kolkt is overweldigend! Er is een constante uitwisseling, een draad die hen alle drie met elkaar verbindt. Ze zijn als een geheel. Ieder van hen is een even essentieel deel van deze eenheid en op een vanzelfsprekende manier verbonden met de ander.

De lucht om hen heen verdicht zich, beweegt mee met hun vlucht in perfecte harmonie. Het water beneden spiegelt hun bewegingen, rimpelt in patronen die hun verbondenheid weerspiegelen. De band die ze voelt, betreft niet alleen hun drieën, maar alles om hen heen. Samensmelten, dat is wat dit is. Haar hele wezen gaat erin op en beweegt mee.

Terwijl Dali door de lucht vliegt op hoge snelheid en zinnenstrelende gevoelens opwekt bij Sinne, maken de wolken plaats voor hen en voelt ze hoe een ingeving langzaam vorm krijgt. Het begint als een warm gevoel in haar onderbuik dat geleidelijk omhoog kruipt naar haar borst, en haar hoofd bereikt waar het oplicht als een zacht gloeiende lamp. Een subtiele lichtverandering golft zacht door de lucht.

Ze herkent nu wat haar hier overkomt, een waarheid die ze altijd al kende, maar nooit kon benoemen. Deze waarheid wikkelt zich niet plotseling maar geleidelijk om haar heen, met elke ademhaling dieper in haar wezen verankerd.

Het valt niet goed in woorden uit te drukken. Het is een zijnstoestand waarin ze volledig in vertrouwen is. Elke twijfel die eerst nog aan de randen van haar bewustzijn knaagde, lost nu op. Het is als het leven dat een groot veranderend avontuur is, de liefde die alles overstijgt en het verhelderende licht dat dit alles exposeert: de Triade. Precies zoals zij nu met zijn drieën verbonden zijn – Sinne, Toran en Dali – elk een belichaming van een aspect van deze waarheid. Het licht om hen heen flikkert zacht, haast onzichtbaar.

Ze stroomt over van dankbaarheid en voelt zich aangeraakt tot in iedere cel. Elke millimeter huid tintelt. De lucht verdicht zich om hen heen, een bijna onvoelbare ademhaling. Dali zet een laatste tandje bij en Toran duwt haar nog dichter tegen zich aan. Een gevoel van eindeloze verrukking rolt als een stortzee over en door haar heen… als op een golf wordt ze meegenomen naar de uiteinden van het bestaan en weer terug.

Sinne kan het niet bevatten. Zoiets intens heeft ze nog nooit gevoeld in haar hele leven. Ze heeft geen idee hoelang zij drieën in deze zijnstoestand verblijven. Tijd is niet aanwezig in hun midden, ruimte ook niet. De lucht om hen heen staat stil, gespannen van verwondering.

De verkenning van eindeloosheid houdt toch ergens op en Sinne vindt zichzelf terug, terwijl Dali de vlucht naar het nest heeft ingezet. Een zachte ademtocht glijdt door de wolkenruimte, als een fluistering van stilte. Sinne kijkt Toran aan en zwijgt. Hij heeft haar hand beet, maar doet geen moeite de stilte te doorbreken. Dali trilt nog na van de inspanning.

Sinne voelt geen weerstand meer. Zij weet hoe nu verder te gaan. Een onhoorbare stroom van energie golft zacht door de atmosfeer. Zij heeft de boodschap overduidelijk ontvangen en deze is niet mis te verstaan. Haar geloof bestond al voordat deze ervaring eraan toegevoegd werd. Dat maakt het een bevestiging, een bevestiging van wat ze al die tijd al heeft geweten.

Torans droom komt ten einde. Ze moet hem zijn binnenwereld teruggeven.

Sinne wordt radicaal uit de wolken geslingerd en trekt net op tijd de schoot van het grootzeil aan, zodat ze niet ter aarde stort. De luchtlagen verschuiven fluisterend, een zachte dans van ruimte en beweging. Toran ziet haar de Ascensie in balans brengen en fluit zachtjes tussen zijn tanden. 'Mijn hemel, wie is deze vrouw en wat doet ze in godsnaam met me?' Zij heeft een gedachtebelletje geïnfiltreerd en deze in een andere staat achtergelaten. Hij voelt de consequentie ervan groeven in de plaat graveren waar zijn herinneringen opgeslagen liggen. Hij kan niet bevatten wat net is gebeurd en begrijpt niet hoe het als een gedeeld moment kan aanvoelen, maar dat doet het wel. Het universum van Omaria ademt stil mee. De euforie van 'de droom' giert door zijn hele lichaam en hij moet hardop lachen.

Tegelijkertijd is er ook een waakzaamheid in hem wakker geworden, die voor nu rustig op de achtergrond blijft. De stilte verdicht zich, geladen met onuitgesproken verwachtingen. Het besef groeit dat dit enkel het begin is.

Hij vliegt achter haar aan en samen komen ze bij haar steigertje aan. Een lichte nevel glijdt zacht langs de wolken. Omaria fluistert hun aankomst. Sinne weet dat hij er is, hij weet dat zij weet dat hij er is, maar geen van beiden erkent het vooralsnog. Ze legt rustig en degelijk haar Ascensie aan, fenders ertussen, lijntjes mooi opgehaald. Het water onder de boot golft zacht. Ze is helemaal tevreden.

Toran blijft met Dali op de steiger wachten op het moment dat zij hem aankijkt. Een lichte windvlaag strijkt langs de steiger. Een wonderschone glimlach verschijnt op haar gezicht. Ze is onverbloemd blij hem te zien en lijkt helemaal niet zenuwachtig of verlegen. Hij is dat wel. Hij klopt Dali op haar hals en loopt in de richting van Sinne, die op de steiger stil blijft staan. De lucht om hen heen verdicht als een ademende stilte.

Zodra hij vlak voor haar staat, kijkt zij hem recht in de ogen. Haar glimlach verbreedt en hij voelt zich ietwat geïntimideerd. Wat is ze stoer! Mijn hemel, hij staat nog steeds te trillen op zijn benen van alles wat ze hebben meegemaakt in zijn gedachten. Zelfs Dali is er nog van onder de indruk. Maar hier staat kleine, dappere Sinne te doen alsof het allemaal de gewoonste zaak van de wereld is.

Echt waar, zij is er wel eentje, zeg! Een windvlaag glijdt langs de reling en geeft hem de moed. Hij pakt haar hand beet, waarna hij haar tegen zich aantrekt en fluistert: "Ik moet er nog flink van bijkomen, maar jij daarentegen lijkt onaangetast. Jij bent niet zo snel onder de indruk van iets." Bij die woorden drukt hij haar nog dichter tegen zich aan en ontneemt hij haar daarmee de adem. "Of wel?", en hij kijkt haar van dichtbij aan met een uitdagende blik in zijn ogen.

"Hoe bedoel je… nee hoor… of… ?" zegt ze verward doordat hij zo dichtbij staat dat ze zijn ademhaling op haar gezicht kan voelen. "Ik..." Toran heeft haar eindelijk sprakeloos. Dat bevalt hem wel. Hij plant een zachte kus op haar voorhoofd voordat hij haar loslaat. Het licht om hen heen verschuift onmerkbaar. Er volgt direct daarop een teleurgesteld gevoel in zijn binnenste. Hij voelt een vreselijk cliché opkomen: deze vrouw hoort in zijn armen thuis. En zomaar ineens wordt de flirt menens en begrijpt hij niet van zichzelf waarom hij zo lichtzinnig met zijn gevoelens omgaat of met die van haar. Het is duidelijk iets wat buiten zijn verstand omgaat.

Sinne zucht diep. "In alle ernst, meneer de drakenvlieger. Ik begrijp helemaal niets van die droomwereld van jou. Heb jíj dat nu bij elkaar gedroomd of ík? Of zijn we samen aan het dromen? Of was het écht…? Het voelde namelijk levensecht!"

Toran haalt zijn schouders op. "Maakt het echt wat uit? Ik heb trouwens wel een antwoord op je vraag..." De wolken trekken zich zacht samen en hij zwijgt voor het effect. "Welke vraag?", denkt Sinne in de war gebracht. Zijn nabijheid maakt te veel indruk op haar hele zenuwstelsel. Dan draait hij zich naar haar toe en fluistert zachtjes in haar oor: "Dichter bij 'echt' kan ik zonder jou niet komen Sinne…" Een onhoorbare ademtocht glijdt door de lucht.

Snel zet Sinne een stap achteruit en lijkt ineens gespannen. Het wateroppervlak onder de boot rimpelt zacht. "Kom je aan boord?" vraagt ze abrupt. "Ik kan een theetje zetten?"

Wolkflarden schuiven bijna onzichtbaar uiteen en het lijkt erop dat Omaria ruimte maakt voor hun moment. Een zachte schaduw glijdt langs de reling, fluisterend van verwachting. Toran zet grote ogen op bij het idee van thee drinken met Sinne. Ze hebben nog niets normaals gedaan met zijn tweeën, dus het lijkt bijna ongepast. Maar hij knikt en komt mee aan boord. Dali gaat nu uitgebreid liggen op de steiger en duwt haar hoofd onder haar staart. Die gaat een dutje doen, denkt Toran. Ze is op haar gemak.

Als het fluitje van de ketel gaat, schrikt Toran even. Het zonlicht kantelt ongemerkt, een subtiele verschuiving van perspectief. Van het een op het andere moment zitten ze tegenover elkaar aan een kleine tafel midden in de roef met een kannetje voor zich, waarin het zakje bungelt. Hij schuifelt wat ongemakkelijk op het kleine houten stoeltje heen en weer. Sinne niet anders. De stilte is verpletterend en Toran realiseert zich dat ze in feite niets van elkaar weten. Waar begin je het gesprek dan mee?

Sinne hakt de knoop door en zegt plompverloren: "Ik heb besloten toch op zoek te gaan naar die tijdmachine Toran." De wolken reageren abrupt en trekken zacht samen. Hopakee! Daar is het dan.

"Welke tijdmachine Sinne?" En Toran doet zijn best nonchalant te klinken.

"Dé tijdmachine Toran." Sinne steekt haar stelligheid niet onder stoelen of banken. Dit is erop of eronder voor haar.

Hij verrast zichzelf door te zeggen: "Oké..." en daarna: "Ik help je."

Sinne trekt haar wenkbrauw op. "Dat is... eh... lief van je... Dank je." Ze is duidelijk overrompeld, maar meer woorden maakt ze er niet aan vuil.

***

Volgende
Volgende

DE ONTMOETING | 4. VERLOREN TIJD