​25. NIEUWE BLOEI

Vandaag zullen Tonio en Eaven de uitnodigingen aan Sinne geven, die begeleid zal worden door de twee dansmeiden en hun ouders. De oude man gaat voor het eerst sinds zijn curatele naar buiten en hij heeft er hartkloppingen van. Eaven houdt zijn hand vast. Hij weet sinds kort als geen ander wat zijn vertrouweling allemaal heeft moeten doorstaan in zijn korte leven. Hij zal hem bijstaan. Hij hoeft dit niet alleen te doen. Tonio knikt kort naar hem en is dankbaar voor de kleine jongen aan zijn zijde. Of hij zonder Eaven deze confrontatie zou zijn aangegaan betwijfelt hij zeer.

Dan komt Sinne de tent in. Ze lacht een brede glimlach en is enorm enthousiast. Hij had niet verwacht dat ze hem op zou komen halen en hij kan het waarderen. Het maakt het alweer eenvoudiger. Twee lieve mensen aan zijn zijde.

Fanya steekt haar hoofd naar binnen en roept: "Licinne is er, mag ze binnenkomen?" Tonio kijkt verrast. "Natuurlijk!", roept hij terug. Ook Licinne heeft er veel zin in en wilde haar nieuwe vriend bijstaan in zijn eerste tripje naar buiten. Zij geeft hem een dikke knuffel en fluistert in zijn oor: "We hebben de bewaking weggehaald. Dat leek ons niet meer nodig.", en ze kijkt hem even diep in de ogen voordat ze hem nog een knuffel geeft.

Er glijdt een eenzame traan over zijn wang, maar niet van verdriet. Hij voelt geluk over zoveel lieve mensen om hem heen. Hij zal hun vertrouwen niet beschamen, dat weet hij. Met zijn vrienden om zich heen kan hij de frustratie loslaten. Hun aanwezigheid geeft hem kracht.

De volgende stap, zegt Licinne, is deze rust ook te vinden wanneer hij alleen is, wetend dat de band blijft bestaan, ook op afstand. Dat vertrouwen heeft tijd nodig en moet in je groeien. Het is als een klein zaadje dat water en zon nodig heeft, iedere dag weer totdat het op een dag is uitgegroeid tot een oogverblindende bloem. Tonio is blij met de metafoor, want de bloem staat nog zo sterk in zijn herinnering en heeft aan de wieg gestaan van zijn motivatie om te gaan tekenen. Hij kijkt iedereen even aan en lacht zijn goede vrienden toe. "Laten we gaan, ik ben benieuwd wat de meiden ervan vinden!", roept hij blij uit.

Eaven houdt angstvallig een doos onder zijn arm. Het laat zich raden wat daarin zit. Hij kan nog steeds niet geloven dat hij mee mocht werken aan dit project! En hij vindt het ook eng, want stel dat ze het niet mooi vinden?

Tonio knijpt zachtjes in zijn hand. "Ben je er klaar voor, jongen?"

Eaven kijkt op en haalt aarzelend zijn schouders op.

"Willen jullie even buiten wachten, dames?", vraagt Tonio vriendelijk en buigt zich dan naar de kleine jongen.

"Gaat het goed, Eaven?", vraagt hij zachtmoedig.

De jongen schudt bijna onmerkbaar met zijn hoofd, zijn ogen naar de grond gericht.

"Vind je het spannend?"

Nu kijkt de jongen hem aan met grote, glinsterende ogen en knikt traag.

"Dat is helemaal oké. Ik vind het ook spannend. Dat is gezonde spanning die erbij hoort zodra je iets wat belangrijk voor je aan anderen laat zien. Ben je blij met het resultaat?"

De jongen tilt zijn kin op en knikt resoluut, een kleine glimlach verschijnt om zijn lippen.

"En heb je er met plezier aan gewerkt?"

Een enthousiast hoofdschudden volgt, waarbij zijn haar vrolijk meedeint.

"Dat moet je te allen tijde vasthouden, want dat is het belangrijkste gedeelte. Nu zijn er allerlei scenario's mogelijk. Persoonlijk verwacht ik dat mensen er blij mee zullen zijn, uitgaande van wat ze eerst hadden en nu hebben. Maar stel je voor dat iemand kritisch is, dan kun je nog steeds blij zijn met je gedane werk en daarbovenop misschien ook iets leren voor de volgende keer. En mocht je de kritiek onterecht vinden, dan erken je dat diegene een andere smaak heeft. Dat mag. Niet iedereen kan mooi vinden wat jij mooi vindt."

Eaven knikt bedachtzaam, zijn voorhoofd licht gefronst alsof hij de woorden zorgvuldig overweegt.

"Als jij maar weet dat ík jouw werk mooi vind en dit project met niemand anders had willen doen! Ik hoop dat jij daar andersom net zo over denkt?"

Eaven knikt vurig, zijn blik vastberaden. Natuurlijk vindt hij dat. Hij vindt het een eer dat hij dit met Tonio mocht doen. En de man heeft gelijk, dat kan niemand hem meer afnemen.

"Laten we gaan, kleine vriend." De oude mentor recht zijn rug en loopt voor het eerst sinds lange tijd naar buiten.

Eenmaal buiten is hij volledig in shock. Sinne pakt hem snel bij zijn andere hand, bang dat hij anders in elkaar zakt. De wereld om hem heen is compleet veranderd! En dit begint al bij zijn eigen tent. Voor de ingang staat een houten kast en daarin groeien bloemen!! Echte bloemen, met hun wortels in zachte modder en hun blaadjes zo bekoorlijk violet als de bloem die hij ooit bij de toiletbakken heeft ontdekt.

Hij staart met open mond ernaar en dan naar Eaven, die een grijns heeft van oor tot oor. Het was zijn idee geweest om ze hier te planten speciaal voor zijn goede vriend. De dag nadat hij de tekening had gezien, wist hij dat hij dit moest doen.

Sinds het bos binnen bereik is gekomen, hebben ze vruchtbare grond het kamp in kunnen vervoeren en overal zijn zorgvuldig afgebakende tuintjes ontstaan. Een paradijs ontvouwt zich als hij om zich heen kijken en al die aantrekkelijke kleuren van de planten en bloemen ziet. Grappig genoeg zijn er ook parasols gemaakt voor bepaalde bloemen en planten, zodat de zon ze niet meteen volledig uitdroogt.

Nu snapt Tonio ook waar Eaven steeds met de restanten van de voetbaden heen is gegaan en hij voelt een warme glimlach van binnen opkomen.

En Sinne had gelijk. Voor de ramen en uitsparingen hangen fascinerende beelden. Niet alleen zijn tekeningen, maar ook illustraties uit oude prentenboeken. Het is alles bij elkaar een lust voor het oog. De schoonheid die hij wilde brengen, heeft zich vermenigvuldigd en hij had nooit durven dromen dat dit in zo'n tempo zou gebeuren. De tenten zelf zijn deels beschilderd en versierd met mooie sjaals, dekens, franjes en andere decoraties. Geen saaie grijze, versleten tentdoeken meer te zien. Mensen staan buiten de tenten naar hem te kijken en lachen hem vriendelijk toe. Kinderen rennen voorbij, achter zoiets als een bal aan, en Tonio voelt hoe de kinderpret in zijn eigen lijf resoneert. De sfeer op "straat" voelt als iets wat hij van vroeger kent. Gemoedelijk. Ons kent ons. We passen op elkaar en op elkaars kinderen.

Een gevoel van geluk overspoelt hem. Omringd door zijn "familie" maakt hij deel uit van deze gemeenschap. Zo kan het leven ook zijn. Zo eenvoudig. En dat is precies waar hij al die tijd naar verlangd heeft. Een gevoel van saamhorigheid, een gevoel van met zijn allen, voor zijn allen. Hij neemt alle indrukken in zich op en komt langzaam weer in beweging, richting de centrale tent. Telkens wordt hij opnieuw verrast door de mooie versieringen en schilderwerken op de tenten, en de hoofdtent is beeldschoon! Met gouden stiksels versierd, mooie doeken, stralende grote geschilderde bloemen. Rondom de tent liggen verzamelingen stenen met bloeiende cactussen ertussen. Het is lang geleden dat hij cactussen in bloei heeft gezien.

Voor de ingang wachten twee meiden met hoofdbanden, strakke leggings en luchtige hemdjes. Hun voorhoofden glimmen van het zweet en ze hebben een afwachtende blik in hun ogen. Aan de andere kant van de ingang hebben hun ouders zich opgesteld als een klein ontvangstcomité. Limbo, vader van de twee getalenteerde dames, komt Tonio tegemoet. Hij geeft hem een hand en versterkt de begroeting door er zijn andere hand overheen te leggen.

"Wat fijn dat je hier deel van uit wilt maken, Tonio. We zijn ontzettend benieuwd naar het resultaat!"

De vriendelijke man doet een stap terug, waarop zijn vrouw Teda naar voren komt. Eerst wil ze een hand geven, maar ze bedenkt zich en biedt in plaats daarvan een omhelzing aan. Tonio laat Eaven even los en slaat een arm om haar schouder.

Niet zo lang geleden kwamen ze met zijn allen bijeen om plannen te smeedden waarmee ze op allesbehalve vreedzame wijze het regime omver wilden werpen. Vreemd ze zo, in deze context, te ontmoeten. Nu hij ziet hoe het kamp en zijn bewoners zich hebben ontwikkeld, lijkt die tijd onvoorstelbaar ver weg. Wat heeft hij destijds niet gezien?

Nog voor hij deze gedachte kan afmaken, verschijnt Toran achter de vrouw. Zijn blik is vriendelijk maar ernstig.

"Dag, Tonio. Het is lang geleden dat wij elkaar gezien hebben."

Toran houdt bewust afstand en steekt geen hand uit, wetend dat de getransformeerde man geen warme gevoelens voor hem koestert. Een oude vlaag van boosheid welt op, maar dan verschijnt Sinne naast Toran met een liefdevolle blik. Als zij van deze man houdt, moet hij toch ergens ook sympathie kunnen opbrengen? Dat is hij haar verschuldigd na alles wat ze voor hem heeft gedaan.

Met een knik groet hij Toran, en dan steekt hij zijn hand uit. Met een knik groet hij Toran, en dan steekt hij zijn hand uit, een onverwacht gebaar dat dankbaar wordt aangenomen

Eaven zet de doos op tafel en schuift Tonio's stoel naar achteren. De oude man kan eindelijk weer zitten. Het lange staan heeft zijn sporen nagelaten in zijn hele lichaam. De meiden ploffen ongeduldig neer terwijl hun ouders nieuwsgierig naar de doos kijken.

Dan opent Eaven de doos en spreidt de flyers uit over de tafel. De gezichten van de meiden stralen van verrukking, en de jongen laat een kleine vreugdekreet horen. Tonio kijkt verrast op. Zo'n helder en aangenaam geluid heeft hij nog niet eerder van hem gehoord. Uit elke vezel van het jongenslichaam spreekt een stille, diepe voldoening, en het doet de oude man goed hem zo te zien.

Met nieuwsgierige vingers pakken de meiden een flyer op. Ze bestuderen het wonderschone lijnenspel bovenaan en de bijzondere wervelende bloem onderop. Elke volgende flyer ademt dezelfde sfeer, maar is toch uniek, passend binnen het grotere geheel. Opgetogen tonen ze hun ontdekkingen aan hun ouders, die goedkeurend knikken en met hun ogen stilzwijgend dank uitspreken naar de oude verzetskameraad.

Hij heeft zich in lange tijd niet zo vervuld gevoeld. Dat hij zoveel mensen blij kan maken met iets wat hem alleen maar vreugde brengt, is een openbaring.

Toran schuift naast hem op een stoel en houdt een uitnodiging omhoog.

"Tonio, wat zijn ze bijzonder geworden! Hoe heb je die beweging erin gekregen? Het lijkt wel alsof je getoverd hebt met de lijnen..."

Hij legt zijn hand op Tonio's schouder en kijkt hem met bewondering aan. Van dichtbij neemt de oude man de warme, gemeende blik in Torans ogen in zich op. Deze man heeft hij eerder ontmoet, in de wateren van Omaria. Deze man heeft hem gered van een verdrinkingsdood. Sinne heeft het voor elkaar gekregen om de Toran van Omaria hierheen te brengen... Een overweldigende gedachte. Als dit mogelijk is, wat dan nog meer?

Sinne schuift Toran aan de kant en barst uit: "Tonio! Mijn jongen! Wat is dit schitterend geworden!! Ik weet niet wat ik moet zeggen! Dit valt niet in woorden te vatten, en dat maakt het zo bijzonder!"

Ze draait zich om naar Eaven en kijkt hem aan.

"Eaven, ik weet niet precies wat jouw bijdrage is geweest, maar beschouw dat maar als een compliment. Ik kan de hand van de meester blijkbaar niet onderscheiden van die van jou!"

Een mooiere waardering had Eaven niet kunnen krijgen. Zijn wangen kleuren warm. Tonio slaat een arm om hem heen en zegt vol genegenheid:

"Deze jongen heeft het in de vingers en bezit daarnaast een indrukwekkend levendige fantasie. Een geboren kunstenaar."

Hij drukt Eaven stevig tegen zich aan en fluistert: "Zie je wel!"

Voorzichtig gaan de flyers terug in de doos. De meisjes, opgewonden en met de doos stevig in hun handen, worden door hun ouders begeleid naar hun tent.

---

Tonio probeert overeind te komen. Er ontstaat onrust achter hen in de tent. Een paar soldaten die hij vaag herkent uit oude bijeenkomsten gesticuleren druk en Toran schiet in een houding die boekdelen spreekt. De oude man schrikt ervan en voelt zich ineens een opgejaagd konijn. Met dit lijf komt hij nergens, mocht het nodig zijn, beseft hij terwijl angstzweet zijn handen klam maakt. Wat is angst toch een klotegevoel! Sinne komt bij hem staan en slaat geruststellend een arm om hem heen.

"Ik breng jullie even terug naar huis. Maak je geen zorgen, Tonio", en ze komt iets dichter bij zodat niet iedereen haar kan horen. "Dit is aan de orde van de dag. Het valt te verwachten dat de koningin onze zelfredzaamheid niet waardeert. We moeten helaas regelmatig haar soldaten uit het kamp verwijderen."

Onderweg vertelt ze: "De eerste soldaten dronken nog beleefd thee en vertrokken goedgemutst, maar verschenen daarna nooit meer. Kort daarna kwam de tweede groep die resoluut alle gastvrijheid weigerde. Hun leider eiste belasting voor het terrein, voeding en diensten. Toran legde hun uit dat je van een kale kip niet kunt plukken en we amper genoeg hebben om te overleven. Toen dreigden ze terug te komen om goederen te confisqueren. Er valt alleen niets te halen."

Tonio, Eaven en Sinne zijn aangekomen bij de tent. De oude man vraagt Sinne binnen, waar ze het gesprek voortzetten, terwijl Eaven thee zet op de gasbrander in de hoek.

"Sindsdien komen er steeds grotere groepen soldaten namens de koningin die eisen dat de belasting betaald wordt", vertelt Sinne. "De waarde wordt inmiddels uitgedrukt in aantallen gezonde vrouwen, met iedere keer een verhoging vanwege onze weigering te betalen. De stand is nu eenentwintig vruchtbare vrouwen. Ze stellen zelfs voor dat in geval van weduwschap de kinderen prima in het internaat opgenomen kunnen worden. De raad van wijzen, samengesteld bij het begin van onze nieuwe leefwijze, buigt zich steeds over deze kwesties. Loura zit daar vanzelfsprekend bij en leidt de gesprekken. Het draait altijd om dezelfde vraag: waar zijn wij, als gemeenschap, bij gebaat en waar niet? We zouden liever niet vechten met de soldaten, maar ze laten ons geen keuze."

"We hebben met eigen ogen gezien hoe boosheid, frustratie, angst en onzekerheid een mens kunnen ontregelen," vervolgt ze peinzend. "En hoe makkelijk mensen onder invloed van zulke emoties te manipuleren zijn. We hebben dat bij Toran van dichtbij gezien en zoiets kunnen we ons niet permitteren. Daarom moeten de gevechten aan de grenzen worden gevoerd, door mannen die de raad zorgvuldig heeft gekozen. Mannen met voldoende ruggengraat die zich niet laten corrumperen."

"De kampers mogen hiervan niets weten, Tonio. We houden het stil. We moeten het stil houden, want we zijn als gemeenschap enorm kwetsbaar. De nieuwe geest van vertrouwen en liefde is nog maar net uit de fles en het gaat goed. Steeds meer mensen dragen bij omdat ze niet langer door angst worden gegijzeld. Er mag weer vreugde en plezier zijn; we hoeven niet alleen op de overlevingsstand te staan. Deze dansvoorstelling bewijst dat. Zoiets moeten we koesteren, aanwakkeren, beschermen. De dreiging van soldaten zou dit prille begin in één klap verwoesten en ons fundament doen wankelen. Daarvoor is alles nog te broos."

Sinne zwijgt en neemt een slok van de thee die nu voor haar staat. De vele woorden hebben haar keel drooggelegd, maar ook de benauwende gedachten aan wat nog komen kan. Tonio's blik is ernstig. Eaven heeft het vervelendste deel gelukkig niet meegekregen omdat hij achter in de tent met de thee bezig was.

Na een lang stilzwijgen kijkt Tonio haar aan en zucht. "Iedereen doet wat hij kan. Ik begrijp nu dat ook mijn werk een functie heeft. Maar lieverd, blijf uit handen van die monsters. Beloof me dat." Sinne slikt en mompelt iets onverstaanbaars.

Tonio reageert met vraagtekens in zijn ogen.

"Hij heeft me ten huwelijk gevraagd", zegt ze dan nog eens en kijkt onzeker zijn kant op.

"Wie?"

"Toran natuurlijk! Wie anders?"

Tonio trekt wit weg maar reageert dan met een verrassend: "Doen! Als getrouwde vrouw blijf je buiten bereik van die idioten. Hij is toch goed voor je?" Haar verbijstering maakt hem onrustig. "Sinne? Hij is toch goed voor je?"

Ze pakt zijn hand en kijkt hem diep in de ogen aan. "Die Toran waar jij bang voor was, bestaat niet meer. Deze man laat me mezelf zijn zoals niemand ooit deed. Ik die altijd mijn onafhankelijkheid koesterde en geen man interessant genoeg vond; bij hem voel ik me thuis. Hij ziet al mijn kanten, ook de donkere, en ik de zijne. Door zijn heelheid te omarmen werd hij de man van wie ik hou. Ik heb 'ja' gezegd."

"Maar voordat het hele kamp het te weten komt wil ik jouw zegen, en... dat jij me weggeeft. Strikt genomen ben je er te jong voor," knipoogt ze met een gekscherende glimlach om de lippen, "...maar," vervolgt ze nu weer op serieuze toon: "...het zou alles voor me betekenen."

"Ik voel me vereerd", antwoordt Tonio met gesmoorde stem.

Sinne straalt. "En dan nog iets… zouden Eaven en jij de uitnodigingen willen maken?"

"Absoluut. Dat laat ik aan niemand anders over." Tonio is overweldigd door de wending die dit gesprek heeft gekregen. Gekke Sinne gaat trouwen. Dat hij dit mag meemaken en dan ook nog zo'n belangrijke rol krijgt…

***

26. HET OFFER EN DE BELOFTE

Er zijn dromen die verdwijnen zodra je je ogen opent. En er zijn dromen die met je mee blijven lopen, zonder dat je weet waar ze naartoe willen.

Sinne opent haar ogen, of zijn ze al open? Het voelt alsof iets zich voor haar zicht heeft geschoven als een sluier. Ze ligt in haar bed, dat weet ze zeker, maar de kamer klopt niet.

Alles is net iets te stil. De lucht voelt stroperig.

Op het nachtkastje ligt een boek dat ze zich niet herinnert te hebben. Het is dicht, maar ademt.

Elke keer dat ze het aankijkt, lijkt het nét anders te zijn. De kaft glanst nu koperachtig, dan weer dof grijs. Een seconde lang denkt ze dat er namen in de nerven van het leer gegrift staan, maar als ze knippert, zijn ze verdwenen.

Dan begint het tikken.

Geen klok. Geen geluid.

Maar een tikken in haar slapen, als een klok zonder wijzers die tóch doortelt.

In de spiegel aan de muur is haar gezicht nauwelijks zichtbaar. Maar achter haar staat een silhouet. Lang, krom, schaduwachtig.

Het glimlacht.

Sinne ademt in, maar de lucht blijft steken.

Dan valt het boek van het kastje.

En ze wordt wakker.

Of dacht ze dat maar?

***

Geintrigeerde lezers, wat zijn we al van ver gekomen met zijn allen? Er is van alles aan de hand. De kleine geluksmomenten worden groots neergezet en terecht, maar op de achtergrond schuilt gevaar, niet alleen aan de randen van het dorp, maar een gevaar van zulke extreme proporties dat velen zich het niet kunnen voorstellen. Alleen Sinne raakt meer en meer doordrongen ervan door de levendige dromen die zij steeds weer mag ondergaan.

De dorpsraad heeft het huwelijk van Sinne en Toran goedgekeurd en de organisatie ervan wordt langzaam in gang gezet. Er is geen haast, het mag een groot feest worden, niet in de laatste plaats omdat Toran door met Sinne te trouwen officieel afstand neemt van de troon. Hij vraagt geen scheiding aan, geen goedkeuring, niets van dat alles.

Zij willen zich verbinden zonder aanspraak te maken op het oude systeem. De kroon wordt volledig buiten beschouwing gelaten. Toran, Sinne en daarmee de raad van ouderen zien af van zowel de rechten als de plichten. Een ouderwetse huwelijksakte die hen verbindt aan het koningshuis en het patriarchaat is geen optie.

Deze huwelijkszegening is om die reden belangrijk. Ze doen het niet alleen op geheel eigen wijze, maar roepen ermee de onafhankelijkheid uit. Toran treedt af als koning en maakt zich los van het systeem en daarmee wordt er geen contract meer afgesloten met het koningshuis en de raad die deze ondersteunt. Het zal een nieuw tijdperk inluiden. Ook de nieuwgeborenen worden niet meer ingeschreven in de koninklijke geboorte- archieven.

Maar lieve lezers, wat is een gemeenschap zonder naam? Een naam die recht doet aan het nieuwe pad dat ze inslaan en de vrijheid die ze daarmee omarmen. Het is de eerste officiële stap richting zelfstandigheid en in het kamp is er volop geroezemoes over. Een ideeënbus wordt neergezet, zodat iedereen kan meedenken.

---

Die middag lopen Sinne en Eaven een rondje met elkaar door het bos. Fanya kan eindelijk haar tijd ergens anders in stoppen en helpt bij het bouwen en inrichten van nieuwe sanitaire voorzieningen, die vriendelijker zullen zijn voor vrouwen. Er is een hoop gebeurd de laatste paar dagen en Eaven had behoefte met Sinne bij te praten. Hij schopt een steentje vooruit en overpeinst hoe hij het onderwerp kan aankaarten.

Sinne is goedgemutst, ook al krijgt ze 's nachts weinig rust en nemen de heftige dromen in intensiteit toe. Ze probeert er tegenwoordig anders naar te kijken. Op een bepaalde manier krijgt ze een inkijkje en lijkt Mara in een fase van machteloosheid te zitten en enorme frustratie. Ze wil dat als positief opvatten, want blijkbaar heeft Mara ergens geen grip meer op en Sinne denkt te weten hoe het zit.

Zowel Toran als Tonio hebben haar klauwen van zich af weten te schudden en lijken niet meer ontvankelijk voor haar invloed te zijn. Maar 's nachts voelt ze ook de kracht van deze heks door de mazen van de droom heen sijpelen en haar haren in haar nek gaan meteen weer omhoog staan als ze eraan denkt.

Ze kijkt naar Eaven die duidelijk iets op zijn lever heeft. Ze weet dat hij haar dagboek vrijwel helemaal gelezen heeft en is benieuwd wat hij ervan vindt. Als hij eindelijk zijn moed bij elkaar geraapt heeft en in de buidel van zijn hangtas grijpt, is zij hem voor en vraagt hem: "Heb je plezier gehad van mijn dagboek Eaven?"

Hij kijkt met grote ogen naar haar en grijnst dan ineens terwijl hij haar boek tevoorschijn haalt. Twee zielen een gedachte. Ook Sinne moet lachen. Hij knikt enthousiast ja, en wijst naar een omgevallen boomstam. Samen gaan ze daarop zitten en Sinne is benieuwd wat hij haar wil laten zien. Hij wijst op de passage waar zij voor het eerst naar Omaria gaat, de aanlegsteiger en de bouw van de Ascensie.

"Ja...", zucht Sinne. "Wat een imposante boot was dat. Het voelde meer thuis dan mijn tent hier ooit zal doen, waarschijnlijk. De Ascensie was onlosmakelijk met mij verbonden, uit mijn gedachten ontsproten en volledig op maat. Bijna als een verlengstuk en niet zozeer zomaar een voertuig. Als ik iets dacht, dan reageerde zij. Natuurlijk wel in de meest optimale situatie, want het is niet voor niets dat ze nu op de bodem van de zee ligt," waarbij Eaven haar verdriet hierover duidelijk weerspiegeld ziet in haar gezichtsuitdrukking. Hij blijft haar rustig aankijken. Op een bepaalde manier begrijpt hij haar pijn.

"Maar wat wil jij erover weten lieve jongen?" Hij tikt op het steigergedeelte en maakt dan met zijn vingers een loopgebaar. Sinne kijkt hem even aan en twijfelt: "Wat bedoel je precies? Wil je daar lopen? … of heb je daar gelopen?", en haar ogen verwijden zich van ongeloof.

Hij gebaart enthousiast van ja.

"Je hebt daar gelopen?! Wat ongelofelijk Eaven! Dat je al zo snel de reis hebt kunnen maken… Wat is jouw voertuig?", en hij merkt dat ze heimwee heeft en het liefst meteen met hem mee zou gaan. Haar ogen twinkelen, ze slaakt een diepe zucht en haar blik verdwijnt in de verte waar zich waarschijnlijk oude herinneringen op haar netvlies afspelen.

Eaven wijst op de naam 'Ascensie' in het boek en schudt dan nee, terwijl hij er serieus bij kijkt.

"Jij hebt geen Ascensie natuurlijk. Nee, dat begrijp ik. Iedereen heeft een ander voertuig lieverd. Je zult nooit hetzelfde kunnen hebben als iemand anders. Het is als een voetafdruk of vingerprint. Helemaal uniek en eigen, zoals jij dat ook bent."

Zijn blik wordt nu somber en Sinne legt haar hand op zijn schouders. "Had je zo graag in de Ascensie willen vliegen?" Hij schudt langzaam van nee en bladert dan verder in het boek, waar hij de naam 'Dali' tegenkomt.

"O…", zegt ze zachtjes, "Ik begrijp het…" Ze kijkt naar de woorden in het boek en dan weer naar de stomme jongen die teleurgesteld zijn vinger nog steeds bij de naam van de vliegende draak houdt.

"Hoe dat zit weet ik niet Eaven, maar ik wil Toran wel vragen. Misschien heeft hij een antwoord voor je. Dali is voor mijn tijd. Of zij er altijd al was of ook uit Toran ontstaan is durf ik niet te zeggen. Ik vermoed eerlijk gezegd dat ze oeroud is, misschien wel van alle tijden. Hoe hun kameraadschap ontstaan is, dat kan ik alleen maar raden… Ik beloof je dat ik het vanavond nog aan hem voorleg."

Ze geeft Eaven een zijlingse knuffel en hij kijkt dankbaar naar haar omhoog. Hij slaat het boek dicht en houdt het omhoog, vlak bij de opening van zijn tas, met vragende ogen.

"Ja, tuurlijk. Hou het zolang je wilt, als ik het ooit heelhuids van je terugkrijg," en dan stopt hij het gekleurde boekje weer in zijn hangtas.

De rest van de wandeling zijn ze beide rustig, maar op het einde draait Sinne zich nog even om. "Hoe ben jij daar dan gekomen op Omaria, zonder voertuig?"

Eaven haalt zijn schouders op. Nee, hij weet het ook niet natuurlijk, denkt ze. Hoe zou hij dat moeten weten. Ik weet zelf niet eens hoe ik daar terecht ben gekomen.

"Vind je het fijn om daar te zijn?"

Eaven bevestigt door gelukzalig te grijnzen. Met zijn handen maakt hij golfjes en Sinne begrijpt dat hij contact met het water heeft gemaakt. Ze heeft een flashback naar haar zwempartij met Toran en moet lichtjes blozen.

"Ja, dat water is zeker bijzonder…", verzucht ze en pakt de jongen’s hand. "Geniet ervan als je er bent en weet dat je gedachten daar een hele sterke uitwerking hebben. Misschien omdat je geen woorden vuil maakt aan de wereld, ben jij in staat deze gedachten beter te structureren. Het kan nogal een rommeltje zijn in de bovenkamer, als je snapt wat ik bedoel en op Omaria kun je daar last van krijgen. Wees wel voorzichtig, oké?"

Hij kijkt serieus. Ja, hij zal voorzichtig zijn. Ze denken beide aan Tonio, zonder het van elkaar te weten. Eaven gaat hem helpen, dat heeft hij zich voorgenomen. Sinne daarentegen dacht juist op dat moment dat Tonio wel eens beter af zou kunnen zijn, waar hij nu is in de tijd. Als hij zo meteen vreedzaam uit kan zwaaien en zich heel mag voelen in wat zij denkt dat licht en liefde zal zijn, dan blijft hem misschien een hoop ellende bespaard… De blik van Mara uit haar droom van vannacht doemt weer op voor haar geestesoog.

---

De week erop is rommelig. Tonio heeft een verkoudheid opgelopen en is weer even aan zijn bed gekluisterd. Net nu hij van de buitenlucht en vrijheid geproefd heeft. De afgelopen tijd heeft blijkbaar veel van hem gevraagd en hij liep met meer stress rond dan goed voor hem was. Het is niet raar dat er wat uit moet, snot, zweet en tranen blijkbaar. Hij geeft zich eraan over en is ondertussen in uiterst zorgzame handen. Eaven waakt over hem als een moederkloek en het ontbreekt hem aan niets. Arme Eaven denkt hij… maar niets is minder waar.

De momenten dat hij kan slapen reist Eaven naar Omaria en heeft daar in alle rust en stilte de tijd van zijn leven. Hij voelt de vrijheid, de veranderlijkheid van het landschap. Het water golft zacht onder zijn aanraking, vormt patronen die zijn gedachten weerspiegelen. De druppels glinsteren in het licht, stijgen soms op om perfect gevormde cirkels in de lucht te tekenen voordat ze terugvallen. Hij speelt met het water en merkt dat het water met hem speelt.

Alleen is hij dus geenszins. Maar een voertuig heeft hij nog niet en Dali heeft haar hoofd ook nog niet laten zien. Sinne zou Toran langssturen, maar door Tonio's heftige gesnotter en geproest waagt verder niemand zich bij hen in de tent en Eaven wil hem overdag niet alleen laten.

Op Omaria zit de jongen voor zijn gevoel soms urenlang te staren naar de horizon en met zijn benen zachtjes heen en weer te wiebelen. De lucht voor hem verandert subtiel van kleur met elke gedachte die door zijn hoofd gaat, een caleidoscoop van blauwtinten die niemand anders kan zien. Hij is niet actief aan het wachten, maar ergens in zijn achterhoofd hoopt hij natuurlijk wel dat ze zichzelf laat zien op een dag.

Zijn gedachten zijn inderdaad altijd al rustig geweest, maar op Omaria zijn ze op een bepaalde manier ook helderder, genuanceerder zonder meteen omvangrijk te worden. Het lijkt elkaar tegen te spreken, maar doet het gek genoeg niet. Ach, hoe zouden woorden dit moeten kunnen uitdrukken, als hij er zelf niet concreet over beschikt.

---

Het onvermijdelijke gebeurt. Toran en Sinne vreesden er al lange tijd voor. De soldaten aan de grens van het kamp zijn nu met zovelen gekomen dat de sterke en goed gepositioneerde verdediging helaas het niet helemaal meer heeft kunnen afdekken. Er zijn veel te veel mannen dit keer in de ziekenboeg terechtgekomen en voor het eerst sinds de nieuwe verdedigingslinie heeft de strijd om vrijheid een leven gekost. En niet van de eerste de beste.

De hoofdman, degene die Toran persoonlijk heeft gevraagd voor de taak, Aerdon, is in de ziekenboeg overleden aan zijn wonden. De bloedingen zijn te hevig geweest. De mannen die bij hem waren aan het front getuigen ervan dat hij als een bezetene heeft gevochten en meer dan eens in de bres is gesprongen voor een van hen. Hij heeft levens gered én dankzij hem is het kamp vooralsnog veilig. In hun ogen is Aerdon een held, maar het verlies is groot en Licinne ontroostbaar.

Een onvermijdelijke bijkomstigheid is dat de onveiligheid van het kamp nu niet langer meer een geheim is en de mensen zich weer als vanouds in hun tenten opsluiten. De bereidheid om te helpen bij de taken waarvoor ze zich eerder hebben ingeschreven is plotsklaps verdwenen. De soldaten die normaliter deze taken oppakken als de kampers het niet doen, zijn flink in aantallen geslonken. Velen liggen geradbraakt in de ziekenboeg of in hun eigen tenten.

Het moment van een spoedberaad is aangebroken en de wijze vrouwen en mannen verzamelen zich in de hoofdtent vergezeld van de pioniers van deze gemeenschap. Uiteraard behoren Toran en Sinne daartoe, maar ook Licinne is uitgenodigd ondanks het verlies van haar man.

Loura, de voorzitter, neemt als eerste het woord en wendt zich tot de jonge weduwe.

"Ik weet als geen ander Licinne hoe groot je verlies is", zegt ze terwijl ze op de vrouw afloopt en haar omhelst. Zo blijven ze lange, lange tijd staan. Er zijn geen woorden die recht kunnen doen aan het verdriet en dus gebruikt Loura ze ook niet. Pas als ze officieel haar rol als voorzitter inneemt, vervolgt ze: "Namens de raad en alle inwoners van deze gemeenschap mogen we enorm dankbaar zijn voor de nalatenschap van jouw man Aerdon, namelijk de vrijheid die wij allemaal momenteel genieten, al is deze pril en fragiel. Hij heeft zijn leven ervoor gegeven en had geen groter offer kunnen maken. Uit respect voor hem en waar hij voor stond, wil ik deze bijeenkomst openen met de vraag die het meest prangend is: Hoe zekeren wij deze vrijheid die door Aerdon zo toegewijd verdedigd is?"

Licinne barst in huilen uit en iedereen valt stil. Sinne loopt naar haar toe en slaat haar arm om de vrouw heen. "Als je hier niet kunt zijn, dan is geen van ons daar verbaasd of verbolgen over." De vrouw schudt haar hoofd en veegt haar tranen af. "Ik wil blijven. Wat we nu besluiten en hoe we verder gaan is té belangrijk." Sinne knikt instemmend.

De raadsleden zijn lang bij elkaar. De dreiging valt niet licht op te vatten, maar het verandert niets aan hun visie, namelijk dat er van onderop een ander licht geschenen moet worden op hoe je een samenleving ook kunt laten functioneren. Minder vanuit dominantie en druk en meer in samenspraak en harmonie met elkaar. Eenvoudig is het niet, want ieder van hen heeft lange tijd gedraaid in het systeem en de gewoontes die je daardoor eigen gemaakt hebt, schudt je niet zo makkelijk van je af. Het vergt tijd, geduld en compassie.

Maar om nu, door dit tragische verlies, het roer om te gooien en met gelijke munt terug te betalen lijkt geen van de leden een goed idee. Wraak is niet de weg die ze willen bewandelen. Het is niet waar Aerdon voor stond, juist niet. In plaats van de brandstapel en de inhoudsloze ceremonies die voorheen standaard waren voor het afscheid van een kamplid, willen ze nu een festival organiseren, waarin Aerdon in het middelpunt zal staan. Hij mag gevierd worden als de held die hij was.

Hij heeft samen met anderen aan de wieg gestaan van deze nieuwe periode die voor veel mensen ingrijpende betekenis heeft in de rest van hun leven. Niets is meer hetzelfde. Angst is verlammend en ze mogen niet weer erdoor gegijzeld worden. Er zal transparantie moeten komen over hoe de grenzen momenteel bewaakt worden en waarom het belangrijk is dit te doen. En hopelijk zullen mensen begrijpen dat ze er nog niet zijn, maar wel zullen komen en dat ze vooral met zijn allen ervoor moeten gaan.

Verstoppen is geen optie. Laten zien dat je een ander leven verdient, dat het normaal zou moeten zijn dat het leven gevierd wordt en mensen in hun eigenheid en kracht bouwen aan een samenleving die constructief is en liefdevol. Dat is het signaal dat uitgezonden mag worden en keer op keer verdedigd, zoals Aerdon met toewijding heeft gedaan. Hij heeft het verdiend om daarin opgevolgd te worden en als men nu opgeeft en zich weer als schimmen in de tenten verschanst, dan is zijn opoffering voor niets geweest en dat is pas verdrietig.

Die nacht slaapt Sinne onrustig, steeds half wakker, wachtend op Mara's komst. Maar de heks verschijnt niet, geen boek, geen dreiging. Die afwezigheid is bijna verontrustender dan haar aanwezigheid. Sinne vlijt zich tegen Toran aan, ondertussen zich bezorgd afvragend wat Mara uitspookt. Wie zal daar dit keer de dupe van worden? De vraag houdt haar nog even bezig totdat ze zich uitgeput overlevert aan een diepe helende slaap. Een slaap die al lange tijd niet meer zo rustgevend heeft mogen zijn.

Toran en Sinne worden 's ochtends onwennig uit zichzelf wakker door het eerste licht dat naar binnen schijnt en ze kijken elkaar aan alsof ze in een andere wereld zijn wakker geworden.

"Kom hier", fluistert Toran betekenisvol.

Sinne wordt er bijna verlegen van. Ze verheugen zich beide op de bruiloft die eraan zit te komen, maar het zal ook verandering brengen. Veel van de mensen in het kamp hebben geen idee dat Toran de troonopvolger is en zullen pas dan kunnen bevatten wat voor een statement er met hun huwelijksvoltrekking gedaan wordt. Het besef zal collectief in kunnen zinken dat Toran actief kiest voor een andere manier en daarmee zijn ze niet meer anoniem, zoals nu deels nog wel het geval is.

Ze kunnen zich nog terugtrekken zonder de blikken van anderen op zich te voelen. Ze zijn niet anders dan de anderen en dat gevoel van opgaan in de menigte is heerlijk. Maar zij scheppen een precedent en daarmee zullen ze uit de anonimiteit moeten opstaan en laten zien aan iedereen om hen heen waar zij voor kiezen. Zij kiezen voor hen, voor het volk, voor de vrijheid, voor de onafhankelijkheid van de troon, voor het leven, het licht en de liefde en alles wat er op hun pad komt op de weg daar naartoe.

Maar voor nu mag ze even dicht bij Toran zijn en geniet ze daarvan met alles wat ze in zich heeft.

***


27. EERBETOON

De dag begint met een ceremonie op het nieuwe plein voor de hoofdtent, een plek omringd door planten en bloemen, met picknickbanken aan weerszijden. Op de verhoging met overkapping wordt vandaag Aerdon geëerd.

Iedere inwoner mag op eigen wijze Aerdon eren: een lied, een verhaal, een herinnering delen, of gewoon luisteren. Samen schetsen ze een beeld van deze moedige man.

Het officiële gedeelte van de ceremonie wordt geopend door Loura, die iedereen welkom heet. Licinne zal daarna een paar woorden spreken en daarna Toran. Het belooft een mooie dag te worden.

Sinne vindt het een bezielend idee. Met terugwerkende kracht had ze graag haar ouders, Tonio's moeder en menig ander zo willen herdenken. Misschien is daar later op een andere manier nog wel een mogelijkheid voor. Een in memoriam voor de mensen die in het kamp hun leven gelaten hebben.

De voorzitter van de raad stapt het podium op. De opkomst is nog niet zo groot, maar in de loop van de week hopen ze dat er meer en meer mensen uit hun tenten durven te komen. Een kamp-omroeper heeft eerder die week het woord laten rondgaan en de kampers verzekert dat iedereen welkom is. Loura laat vergelijkbare woorden horen als tijdens de raadsvergadering. Ze toont haar dankbaarheid, spreekt over de onverschrokkenheid en moed van deze man en het streven dit verlies niet voor niets te laten zijn. Ze roept op vooral te genieten van deze week waarin Aerdon gememoreerd wordt en zijn leven gevierd.

"Laat hij een voorbeeld zijn voor ons allemaal! Deze man wist hoe waardevol vrijheid is en waarom we die moeten beschermen." Ze heft haar glas: "Op Aerdon!"

Een zacht geroezemoes van waardering klinkt uit het kleine publiek dat zich verzameld heeft op het plein en achter de tenten vandaan komen wat omstanders die zich eerder niet durfden te laten zien.

Terwijl Licinne het woord neemt, groeit de menigte langzaam. Picknicktafels worden ingenomen door de grotere families met kinderen.

Ze vertelt over haar man’s achtergrond en herkomst. Tussendoor slikt ze tranen weg en zoekt haar stem. Het is niet eenvoudig voor haar, maar hier en daar ontsnapt haar een glimlach om een oude herinnering die ze met hem deelde.

De mensen luisteren, geraakt door de herkenbaarheid. Een handjevol anekdotes, rechtstreeks uit het leven gegrepen. Het verhaal van twee mensen die zielsveel van elkaar hielden en dat elke dag opnieuw bewezen.

Ze ontvouwt hun verhaal: de aandacht die hij voor haar had. Ze vulden elkaar aan, met een diep vertrouwen in elkaars bedoelingen, ook wanneer het resultaat niet meteen zichtbaar was. Steeds opnieuw probeerden ze elkaar te begrijpen.

"En dat is niet altijd eenvoudig", roept Licinne met moeite uit. "Deze man was bijvoorbeeld in staat een koffer leeg te trekken om helemaal onderin iets te ontdekken, dat dan zo zijn aandacht trok, dat de rest van de koffer die door de hele tent geslingerd lag hem niet meer opviel. Écht niet!", Licinne’s stem slaat over. "Als ik dan voorzichtig vroeg wat hij van plan was met de andere spullen, kon hij me verward aankijken en viel zijn mond open bij het zien van het zootje dat hij had gemaakt."

Een aantal mensen beginnen te lachen. Licinne's vertederende grijns is onmiskenbaar. "Andersom moest hij soms grinniken als ik weer eens mijn mond niet kon houden, omdat ik dan overliep van enthousiasme. Rustig, rustig, zei hij dan vertederend, je struikelt nog over je… woorden…"

Haar stem stokt. Het verdriet overmeestert haar. Loura, verscholen in een hoek, komt achter haar staan en legt troostend haar arm om de vrouw heen.

Als ze wat bedaart, vervolgt ze: "Wij hadden elkaar de liefde beloofd en natuurlijk maakten we ook ruzie, maar veelal moesten we juist lachen met elkaar of om elkaar. Niet uit spot, maar omdat we zo verschillend waren. Die verschillen deden ons vaak lachen. Van mij had hij nog zoveel meer koffers overhoop mogen gooien..." snikt "...ik koester onze herinneringen en ben zo dankbaar hem in mijn leven te hebben gehad", en dan houdt Licinne het niet meer en doet ze een stap achteruit. Ze geeft Loura een stuk papier in handen en schudt ondertussen dat ze het niet kan.

De behulpzame vrouw opent het papier, en haar wenkbrauw gaat omhoog. Ze neemt de tijd, leest er rustig overheen en ziet onderaan de naam staan van de man wiens leven zo betekenisvol is geweest voor Licinne en zovele anderen. Hij was blijkbaar niet alleen een strijder, maar had ook een zachte poëtische kant. Ze slikt en moet zich verbijten. "Dit gedicht heeft Aerdon voor Licinne geschreven", zegt ze dan:

'jouw bondgenoot'

de wind gaat liggen in jouw schoot, jij wiegt hem teder, sust de aandrang, kust de angst weg vlak voor aanvang… behandelt hem als een soortgenoot…

de wind wil draaien in jouw schoot, jij aait hem zachtjes, geeft hem aandacht, stelt hem vragen, wacht op antwoord, en langzaam aan geeft hij zich bloot…

de wind krijgt vleugels, maakt zich groot, jij reageert enthousiast en moedigt hem aan, gaat met volle overtuiging naast hem staan, totdat hij fier verdwijnt in het morgenrood...

en zo mijn allerliefste vrouw, ontdek ik dat jíj weet wat de wind beweegt…

terwijl ik rondliep met een bajonet en enkel mijn strijdkracht heb ingezet, vertwijfeld was bij iedere zucht, omdat ik rondschoot in slechts lucht...

...dus leg ik mijn hoofd in jouw schoot… wieg jij hem teder? sus mijn aandrang kus mijn angst weg vlak voor aanvang want ik ben voortaan jouw bondgenoot…

Het is helemaal stil gevallen op het terrein en ook Loura zelf ontbreekt het aan woorden om dit gedicht na te volgen. Ze laat het er maar bij en zet een stap terug op het podium…

Licinne stapt weer naar voren, haar ogen nog vochtig. "Aerdon heeft dit gedicht niet alleen voor mij geschreven. We hebben het er vaak over gehad... Hij zag hoe mannen en vrouwen elkaar versterken. Hij vond mijn werk net zo belangrijk als het zijne. Zonder zijn bescherming had ik het niet kunnen doen, maar zonder mijn zachtheid was hij alleen maar een soldaat gebleven.

Hij begreep dat als vrouwen niet veilig kunnen zijn in hun kwetsbaarheid, ze hard moeten worden. Dan verliezen we allemaal. Het vrouwelijke, ontvankelijk en scheppend, heeft bescherming nodig. Het mannelijke, sterk, naar buiten gericht, heeft zachtheid nodig. Samen zijn we compleet.

Daarvoor heeft hij gevochten. Voor die eenheid.

Nu hij er niet meer is..." haar stem breekt even, "hoop ik dat we elkaar kunnen steunen. Mannen en vrouwen samen, ook zonder partner

Ik weet bijvoorbeeld dat oude Freark de gesprekken met zijn vrouw mist. Dat is niet zomaar op te lossen, want niemand kan Lara en in mijn geval Aerdon vervangen, maar we kunnen een poging doen om elkaar te ondersteunen."

Na Licinne is Toran aan de beurt, die kort een paar woorden spreekt over moed, overtuiging en een gevoel van vrijheid en hoe hij al deze kwaliteiten in Aerdon heeft gezien, waardoor hij wist dat hij een goede leider zou zijn voor de verdedigingslinie.

Hij vertelt dat hij spijt zou willen voelen, omdat deze goede vriend en bijzondere man zijn leven ervoor heeft moeten geven. "Maar hij was eenvoudigweg de man voor de taak", zegt Toran berustend.

Hij beseft ook dat het grote schoenen zijn om te vullen, maar dat hij op dit moment dat stokje zal overnemen, totdat iemand anders zich ervoor aandient. Iedereen mag zich bij hem melden om te helpen de onafhankelijkheid van het kamp en de vrouwen erin te beschermen.

Met een nederige buiging verlaat hij rustig weer de verhoging.

Inmiddels is het druk op de gemeenschappelijke open plek. Het woord heeft zich blijkbaar verspreid en de mensen willen uit respect voor Aerdon toch graag hun gezicht laten zien, ondanks de nieuwe golf van angst en verwarring. Want heeft de koninklijke macht het inderdaad gemunt op hun vruchtbare vrouwen?

Tonio betreedt nu het platform, geholpen door Eaven omdat de opstap niet gering is voor een oude man. Een rol perkament houdt Eaven onder zijn arm. Tonio kucht zachtjes voordat hij het woord neemt.

"Ik heb Aerdon niet goed gekend, maar ben me wel bewust van wat hij ons heeft gegeven door iedere dag weer de soldaten te trotseren, zodat eenieder hier in alle rust en met vertrouwen een gemeenschapsgevoel kon heropbouwen. Ik heb lange tijd gedacht, dat zo'n machtige onderdrukker bevochten moest worden met dezelfde strategie die zij hanteren. Ik heb tranen vergoten over wie ik was geworden, de agressor waar mensen terecht bang voor waren. Ik handelde vanuit boosheid en frustratie en dat zijn emoties die moeilijk gestuurd kunnen worden en allesvernietigend kunnen zijn."

Tonio ademt diep in voordat hij vervolgt. "Dankzij Licinne en Aerdon heb ik ruimte gekregen voor andere, veel belangrijkere emoties, zoals liefde, de zorg voor een ander," en Tonio kijkt liefdevol naar de kleine jongen naast hem. "Ik heb me durven overgeven aan het verdriet dat ik voelde, de angst die daaronder verscholen lag en ook liefde en zorg terug mogen ontvangen. Iets wat ik amper kon daarvoor, omdat ik er niet voor open stond. Ik had mezelf afgeschermd voor deze gevoelens, omdat het verdriet niet dragelijk leek. Het was té pijnlijk, dacht ik. Maar de liefde niet voelen, waarbij dit gevoel van verlies hoort, is veel pijnlijker heb ik ontdekt."

Hij schudt zachtjes zijn hoofd. "Ik had het gevoel dat ik deze woorden moest spreken vandaag, omdat het juist belangrijk is dat we voelen, zodat we ook voelen voor elkaar, zodat we geen dingen gaan doen die anderen kunnen kwetsen, waarmee we alleen maar verder van ons gevoel afraken. Laten we openlijk verdrietig zijn voor het verlies van deze bijzondere man, zodat we niet afstompen. Een hele week geeft ons de tijd om te rouwen én te vieren. Om al onze gevoelens een plek te geven, voor Aerdon en voor elkaar. "

"Voor deze gelegenheid..." en Eaven rolt het perkament uit en geeft dit aan Tonio",is mij gevraagd om een programma te maken met tekeningen erbij die aan momenten uit het leven van Aerdon uitdrukking geven. Dit overzicht komt hier in het centrum van het kamp te hangen bij het podium waar we nu op staan. Kom zodra je wenst kijken wat er allemaal komende week te doen is en wees niet bang te laten zien hoe je je voelt, ook als dit angst of verdriet betreft of zelfs boosheid. Wij zijn er voor elkaar en deze week draait vooral daarom. Het draait om wat Aerdon voor ons heeft gedaan en wij nu voor elkaar kunnen doen."

Tonio en Eaven verlaten het podium en een stel meiden komen helpen met het ophangen van het programma met de verrukkelijke illustraties van het tweetal. Kunst maakt de wereld mooier en dat verlicht het hart. Tonio had nooit verwacht dat hij op deze wijze zou kunnen bijdragen, maar wat is hij dankbaar dát hij kan bijdragen. Eaven houdt nog steeds zijn hand vast en samen lopen ze naar een picknicktafel om even te gaan zitten en af te wachten of er nog meer mensen het woord zullen nemen.

---

"Ach lieve lezers. Ja, er nemen meer mensen het woord. Door de middag heen komen er flink wat anekdotes naar boven en zelfs een paar kinderen durven het aan om iets leuks over Aerdon te vertellen, hortend en stotend dat wel.

Doordat er geen vaste tijden zijn voor de vertelsels, blijft iedereen hangen op de verzamelplek en daardoor wordt het een gezellige en ietwat rommelige bijeenkomst. Maar dat maakt niemand uit. Het is fijn om bij elkaar te zijn.

Midden op de dag met de zon op zijn hoogst, gaan er mannen in de weer om grote doeken over de gemeenplaats heen te hangen, zodat er wat schaduw ontstaat. Er worden kannen water uitgedeeld en kleine hapjes die vanuit de voorraadtent geserveerd worden. Grote schalen met noten en vruchten uit het bos krijgen een plek op de grote picknicktafels, zodat iedereen wat kan pakken.

Er worden stekjes gemaakt en uitgewisseld door de vrouwen en ideeën besproken over gezamenlijke tuiniersklussen. Ze kletsen elkaar de oren van het hoofd en regelmatig schiet de een of ander in de lach om iets geks dat gezegd is of worden de gezichten ernstiger als een bijzondere herinnering voorbijschiet.

Als het verdriet niet deel uit had gemaakt van de dag, zou je bijna gedacht hebben, beste lezer, dat er hier sprake was van een goed georganiseerde buurtpicknick. Tussen de bedrijven door wordt er zelfs op het podium muziek gemaakt.

Verrassend gezellig is het, alsof het stof van de gemeenschapszin is afgeveegd en men zich realiseert hoe leuk het is om elkaar te ontmoeten op deze manier."

Tonio heeft zich met een schetsboekje geïnstalleerd vlak bij het podium en tekent wat snelle portretjes die hij dan overhandigt aan de persoon in kwestie. Hij vergroot wat kenmerken in het gezicht en dit leidt bij de omstanders tot een hoop vermaak. Een beetje zelfspot kan alleen maar goed zijn voor een mens had hij bedacht. Hij houdt zijn gezicht in de plooi bij het overhandigen, maar Eaven die niet van zijn zijde wijkt moet steeds zo hard lachen om de beteuterde gezichten van de geportretteerden dat Tonio al snel zijn gezicht ook niet meer in bedwang kan houden. Het duurt niet lang of mensen staan in de rij voor zo'n karakteristiek portret van zichzelf.

Licinne strijkt ondertussen neer op haar stoel vlak bij die van Loura met een uitdrukking op haar gezicht die niet te duiden valt. "Het is jammer dat hij er niet is om het mee te beleven, want wat had hij dit leuk gevonden!" Een traan rolt over haar wang, maar ze weet het snikken binnen te houden. "Hoe kan een mens verdrietig en gelukkig tegelijkertijd zijn?" vraagt ze desperaat aan de oudere vrouw.

Loura schudt haar hoofd en legt haar hand op haar arm. "Het zegt veel over jou dat jij dit geluk kan voelen, ondanks de omstandigheid waar je inzit lieve vriendin van me. Ik hoop dat je dat beseft. Ik ben erg blij met je," en ze slaat beide armen nu om haar heen en knuffelt haar grondig. "En reken er maar op dat je mijn bescherming hebt. Ada heeft trouwens ook aangegeven dat ze graag een extra oogje in het zeil wil houden voor jou. Is dat oké?"

Ada is één van die vrouwen die gelijke tred houdt met de mannen in het kamp. Ze is megastoer en heeft helemaal geen zin in tuinieren en liflafjes voorbereiden in de keuken. Aerdon heeft dat goed ingeschat toen hij haar destijds meenam naar het front, waar ze menig soldaat van zich af heeft weten te slaan. Ze is een enorm dappere vrouw en Licinne is dankbaar dat Ada haar onzekerheid heeft opgepikt en er voor haar wil zijn, vooral nu het er op aan komt.

Want Licinne voelt aan alles: het leven dat zich hier zo ongeremd en op delicate wijze ontvouwt, gaat een reactie teweegbrengen die zijn weerga niet kent. Dat is Licinne volkomen duidelijk en zij is meer dan bereid het gevecht tot het bittere einde aan te gaan. Ze zal de dood van Aerdon eren en doorgaan met het werk dat ze samen hebben aangevat en waar ze beide met hart en ziel in geloven. Op die manier zal hij bij haar zijn. Dat voelt ze. Het biedt haar troost en de kracht om deze weg te vervolgen.

"En zo, invoelende lezer, krijgt de week vorm. Steeds meer mensen nemen deel aan de festiviteiten. De dansvoorstelling wordt met gejuich ontvangen. De angst voor de soldaten aan de grenzen maakt langzaam plaats voor gemeenschapsgevoel, de behoefte elkaar te beschermen. Het leven wordt geleefd, zo goed en kwaad als het gaat. De kleine dingen maken het verschil."

---

Aanvankelijk had Sinne haar nachtrust weer terug, maar gedurende de week, bijna synchroon met de steeds grotere opkomst bij de hoofdtent en de gemeenplaats, werd ze er langzaam weer door in beslag genomen. Mara drukt haar stempel op de nachten door haar frustratie voelbaar te maken en het boek op haar schoot voelt dreigender dan enig zwaard zou kunnen zijn. Na de week van Aerdon vervolgt ieder zijn pad en Toran en Sinne maken zich klaar voor de grote dag, die nu in rap tempo nadert.

Nu Sinne zo slecht slaapt, vindt ze af en toe haar weg weer naar Omaria. Daar zit ze op het steigertje samen met Eaven naar de bijzondere luchten te kijken in stilte. Meer kan ze niet doen zonder voertuig, maar het is prima zo. Ze hoopt Eaven te kunnen voorstellen aan Dali, maar die heeft haar hoofd nog niet laten zien. De jongen wil zo graag met de draak in contact komen, toch blijft hij geduldig iedere nacht de steiger aflopen en laat zich niet opjagen. Hij is in staat dankbaar te zijn voor wat is. Dat vindt Sinne speciaal voor zo'n jong ventje.

Ze kan hem helaas niet iedere nacht begeleiden, omdat ze voelt dat het belangrijk is Mara in haar dromen in de gaten te houden. Alsof ze daar een taak heeft. De vele gesprekken met Toran erover leidden tot niets. Ze kan niet duiden wat ze ziet. Het gevoel erna is onheilspellend en blijft maar hangen.

Toch doet ze haar best overdag normaal te functioneren, ook omdat ze zich waanzinnig verheugt op de huwelijksceremonie met Toran en dat niet wil laten overschaduwen door deze machtbeluste heks.

***


28. VLEUGELS KRIJGEN

De glinstering van het water blijft nacht op nacht een magisch effect uitoefenen op Eaven en iedere keer weer is hij verrukt als hij zijn spiegelbeeld tevoorschijn ziet komen, terwijl hij vooroverbuigt om het met zijn vingers licht aan te raken. Deze pulseert subtiel onder zijn aanraking, vormt rimpelingen die verder reiken dan ze zouden moeten. Hij heeft respect voor de gave ervan en houdt het altijd bij een korte aanraking, gevolgd door tintelingen door zijn hele lijf. Van de verrukking kan hij maar niet genoeg krijgen. Hij blijft een poosje voorover hangen om zich te laten meevoeren door de rimpels die hij gemaakt heeft en die zich verder en verder uitspreiden in patronen die zijn verwondering weerspiegelen.

Tot er ineens een donkere vlek op het water ontstaat. Hij schrikt en valt er bijna in. Gelukkig heeft hij zich goed vast aan de steiger en kan zichzelf weer overeind trekken. Eenmaal in knielende positie en met zijn blik omhoog, verschijnt er een hele grote grijns op zijn gezicht. De draak! Dali!! Ze is er nog wel! Hij kan zijn enthousiasme amper beteugelen en staat op om naar haar te zwaaien. Het enorme dier laat wat grootse vliegstunts zien en Eaven is verrukt. De lucht rond de draak wordt warmer en helderder met elk figuur dat ze vliegt.

Dan voelt hij een lichte aanraking achter zich.

"Schrik niet Eaven, ik ben het," Sinne's stem doorbreekt de stilte van de verwondering die de jongen in beslag heeft genomen. Ze heeft een brede glimlach om haar lippen. Hij leidt eruit af dat zij net zo blij is de draak te zien als hij.

"Deze dame komt niet bij het water in de buurt, wist je dat Eaven? Op één of andere manier zijn het water en zij geen vriendjes," ze knipoogt naar de jongen. Het wateroppervlak trekt zich even terug bij het horen van Dali's naam, een subtiele bevestiging van Sinne's woorden. Ze zwaait enthousiast naar het dier en hoopt dat de speelse draak haar energie oppikt. Ze heeft haar gemist en Toran ook.

Maar Toran zal voorlopig niet meer naar Omaria komen. Dat heeft hij haar duidelijk gemaakt. Hij heeft al die tijd zijn snor gedrukt. Zo voelt hij dat en Sinne vindt dat niet terecht, maar nu hij zich er bewust van is kan hij dat pad niet langer bewandelen. Hij wil er te allen tijde zijn voor de mensen uit het kamp. Al helemaal nu hij de leiding van de bewaking op zich heeft genomen.

Toran vertelde haar gisteren dat het rustig is aan de grens van het kamp en hij het niet goed begrijpt. Voorheen bleven de soldaten steeds in grotere aantallen komen, maar gedurende het festival zijn de aantallen juist afgenomen. Sinne vindt het prettig. Dat hij daar dag en nacht doorbrengt, maakt haar onrustig. Hij is namelijk wel degene die zo meteen het verschil gaat maken, al is het alleen maar door het statement dat hij neerzet door met haar het huwelijk aan te gaan.

Eaven kijkt omhoog en er staan vraagtekens in zijn ogen. Sinne tuurt verder de steiger af en beseft dat het geen goede landingsplek is voor Dali.

"Ze zal zich er niet aan wagen, denk ik. Ze is zo groot en de steiger redelijk krakkemikkig. Wat vind jij?" Eaven knikt bedrukt. Ja, deze steiger is voor hen tweeën oké, maar voor zo'n joekel van een draak… Hij kijkt mistroostig naar de lieve vrouw naast hem. Ze is een bijzondere vriendin geworden en hij begrijpt waarom Tonio zo verknocht aan haar is.

"Heb je al eens geprobeerd iets te bouwen op Omaria Eaven? Jij hebt een tomeloze fantasie toch?", en ze grinnikt naar hem terwijl de getekende beelden van deze jonge vriend in haar gedachten de revue passeren. Als hij het niet kan, zegt ze bij zichzelf, wie dan wel?

"Herinner je de passage in mijn dagboek waar ik aan de boot werk? Daar is geen handwerk aan te pas gekomen…" Ze wil hem niet te veel de weg wijzen. Als ze iets geleerd heeft van het voorval met Tonio, dan is het dat dit soort dingen organisch moeten verlopen en dat iedere persoon zijn eigen zoektocht en tempo heeft hierin. Eaven kijkt naar Sinne’s raadselachtige blik. Hij glimlacht naar haar. Het hout onder zijn voeten voelt warm.

Sinne staat op en verdwijnt via de steiger, met een klein sprongetje bij het plankje dat loshangt, verder de oude wereld in of misschien haar dromen, wie zal het zeggen.

Eaven mijmert na over de woorden die ze gesproken heeft en blijft ondertussen gebiologeerd kijken naar de capriolen die Dali uithaalt boven zijn hoofd. De lucht rondom de draak beweegt mee in perfecte harmonie, kleurt zacht mee met elke bocht die ze neemt. Ze lijkt een begroetingsdans uit te voeren of verzint hij dat? Ze lijkt enorm haar best te doen. De indrukwekkende draak had allang weer aan de horizon kunnen verdwijnen, maar daar is ze dan nog steeds. Wat wil dat zeggen? Wil ze hier graag zijn, bij hem? Hij hoopt het met alles wat hij in zich heeft.

***

De volgende dag heeft Eaven een plan gemaakt. Potloden en een stuk papier zijn essentieel onderdeel ervan.

Tonio weet dat Eaven reist naar Omaria en maakt zich ongerust, maar hij wil de jongen niet beperken. Zijn leven kent al genoeg grenzen, vooral door zijn zwijgzaamheid. Hij wordt volledig geaccepteerd, daar ligt het niet aan en dat heeft hij aan zijn gemoedelijke karakter te danken. Iedereen is gek op hem. Maar in contact met de andere kinderen komt het maar niet van spelen. Misschien deels ook omdat Eaven een wijze en rustige oogopslag heeft en deze kinderen een andere energie laten zien. Hij is ze waarschijnlijk allang ontgroeid, denkt de oude man.

En zo zie je maar. Je hoeft niet met een raket door de wolken te sjezen om vroeg oud te worden, je kunt het ook zijn, in je wezen. Maar nu ziet hij de jongen wel gericht aan het werk gaan en wordt daarbij herinnerd aan één van zijn eerste tekeningen van de doldrieste raket. Hij zucht diep. Dat lot wil hij hem besparen.

Maar deze jongen heeft zo'n andere mindset, voor hem zal Omaria misschien veiliger zijn, al blijft de angst knagen. Dus in plaats van het de jongen allemaal uit zijn hoofd te praten, gaat Tonio naast de kleine man aan tafel zitten en vraagt of hij hem kan helpen.

Eaven knikt dankbaar en schuift een schets naar de man toe. Hij heeft geen idee waar hij naar kijkt. Het is in ieder geval geen voertuig en een gevoel van opluchting komt over hem heen. Hij glimlacht naar Eaven en tekent op zijn eigen velletje een vraagteken.

Bij de jongen gaat zichtbaar een lampje op en op de achterkant van de tekening verschijnt in snelle, slordige lijnen een dier met vleugels. Een draak. De opluchting sijpelt direct weer uit Tonio's lichaam en zijn schouders gaan zichtbaar hangen.

Eaven kijkt hem ongerust aan en legt zijn hand op zijn arm. De man schudt zachtjes zijn hoofd. Niets aan de hand. Alles is goed en hij forceert een glimlach. De jonge avonturier is niet voor de gek te houden, maar accepteert de reactie zoals deze is. Hij heeft natuurlijk ook de passages van Tonio gelezen in Sinne's dagboek en begrijpt dat het hier om angst gaat. Angst voor het onbekende en angst voor de reizen die hij wil ondernemen op Omaria.

Hij is daarom extra dankbaar dat Tonio hem wil helpen en wijst nu enthousiast naar de draak en daarna boven hem. Tonio begrijpt het. De draak heeft zich laten zien en Eaven wil een landingsplek maken aan de steiger vast. De rest van de ochtend zitten de twee mannen gebogen over de tekening, strevend naar perfectie.

---

Sinne had beloofd mee te komen naar Omaria vandaag, maar vooralsnog is Eaven alleen. Alleen met zijn wonderbaarlijke landingsplek, al zegt hij het zelf. Samen met Tonio is het helemaal gelukt en de grap ervan is, dat alleen het schetsen, de wilskracht en het vertrouwen blijkbaar genoeg zijn, want bij aankomst lag hij daar al aan het uiteinde van de lange steiger, alsof het ding hier thuis hoort en het nooit anders is geweest. Het water onder de nieuwe constructie rimpelt zacht, verwelkomend, alsof het zijn creatieve bijdrage erkent.

Het idee alleen al geeft Eaven vleugels. Hij wil een hele wereld bij elkaar schetsen hier. Wat kan het mooi zijn! Maar dan schrikt hij van zijn eigen gedachten. Is het niet al mooi dan? Jemig. Even opletten, waarschuwt hij zichzelf. Je hoeft niet alles naar je hand te zetten…

Nu hij binnen een paar seconden tijd alweer met zijn voetjes op de grond geland is, komt de pret meteen terug in zijn lijf. Het is zo enorm gaaf! Hij heeft een landingsbaan gebouwd! Van niets heeft hij iets gemaakt. Of was er al iets en heeft hij het alleen anders gerangschikt? Hij moet grinniken om zichzelf. Wat maakt het uit? Het is gelukt!

En nu in de verte een kleine, slanke silhouet met een paardenstaart in zicht komt, raakt Eaven nog meer in de trance van het geluk hier op Omaria. De lucht rond hem wordt lichter, warmer, reageert op zijn vreugde. Sinne rent naar hem toe, slaat zonder blikken of blozen de verrotte steigerplank over, en tilt Eaven op om hem rond te zwaaien op de landingsplek. Rond en rond en rond, allebei uitzinnig van plezier en blijdschap.

"Eaven, jongen, het is je gelukt! Ik wist het wel!!", en haar grijns is van oor tot oor. Deze vrouw snapt het. Het geluk dat je mag ervaren hier in deze gekke, altijd veranderlijke wereld. Want sinds Eaven hier is, vanochtend vroeg al, sinds die tijd is de landingsplek al een paar keer van gedaante veranderd, maar altijd mooi en solide gebleven. Een wonderlijk schouwspel.

Hij begrijpt dat het een samenwerking is, van wat hij creëert en wat Omaria's invloed dan nog is. Met de boot van Sinne was het waarschijnlijk anders beredeneert hij. Die was helemaal van haar geweest, maar deze plek deelt Eaven met Omaria. De palen staan in de grond en het betoverende water van Omaria. Dat doet blijkbaar wat met de creatie en zo lijkt de natuur hier te bewegen. Eaven vindt het geweldig.

Sinne zet de jongen neer en straalt hem toe. "Dit zal Dali geweldig vinden!", en ze had de naam nog niet uitgesproken of het bijzondere dier verschijnt aan de horizon. De lucht opent zich subtiel voor haar, wolken wijken uiteen om een pad te vormen. Binnen een mum van tijd vliegt ze boven het platform, dat nu een ovalen vorm heeft aangenomen en begrensd wordt door een zachte omheining.

Eaven kan niet nalaten te denken dat de draak daar alles mee te maken heeft en ook Sinne moet hardop lachen. "Nou, angsthaasje, kom dan!", en ze wuift Dali dichterbij. En dan komt de draak inderdaad en landt gracieus precies in het midden van de landingsplek.

Sinne snapt het wel. De draak was al niet gek op het water, maar wat zij heeft mogen meemaken met Toran op het einde van hun samenzijn heeft haar vertrouwen jegens het water niet beter gemaakt. Deze draak is wijs, dat heeft ze zelf ervaren, maar kan ook onzeker zijn als een jong dier dat zo nu en dan nog wat begeleiding nodig heeft. Dat heeft destijds Toran op zich genomen, maar nu is er niemand meer hier. Behalve wij tweeën, denkt ze erachteraan. En Eaven kon wel eens een hele goede verzorger zijn.

De draak laat zich door Sinne uitgebreid aaien en zodra alle lieve woordjes door haar gezegd zijn, draait ze zich om naar Eaven. Ik wil je graag nog wat meegeven Eaven, voordat ik je voorstel aan deze imposante en lieve dame achter me. Navigeren op Omaria vraagt om een vertrouwen die wij mensen niet zomaar van nature bij ons dragen. Wat mij geholpen heeft en altijd ondersteunt is mijn geloof in de drie- eenheid. Ik noem het de Triade. Daar bedoel ik mee: het avontuurlijke leven, de allesomvattende liefde en het alles verhelderende licht. Hou je daar aan vast lieve jongen. Het zal een baken zijn tijdens de lange reizen die jij nog mag maken. Dan draait ze zich om.

"Dali, dit is Eaven. Hij is een hele goede vriend van mij en hij wilde jou dolgraag ontmoeten." Dali tikt met haar neus tegen de kleine jongen aan en begint trillende geluidjes te maken. Als een kat die spint, maar dan op een andere frequentie. Het geluid resoneert door de lucht, creëert kleine rimpelingen in de atmosfeer rondom hen. Het trilt door Eavens lichaam heen en is weldadig. Hij moet lachen, omdat het ook kietelt hier en daar.

De draak wrijft haar natte neus tegen de handen van Eaven aan en dan mag de jongen haar aaien. En hij doet dat met volledige overgave, alsof hij voor niets anders bedoeld is. Het is pure liefde wat uitgewisseld wordt en Sinne krijgt er een brok van in haar keel. Ze hebben elkaar gevonden, denkt ze dan. Een rare gedachte, maar hij lijkt te kloppen.

Eaven glijdt met zijn handen naar haar manen en terwijl hij ze beetpakt, draait Dali in een snelle beweging haar hoofd omhoog en wordt de verbijsterde jongen op haar rug gelanceerd. Als er een zadel zou zijn, dan zat hij erin. Zo voelt het. Hier, precies hier hoort hij te zitten, sterker nog, hoort hij te zijn. Het geluk pulseert door zijn lijf. De draak trilt van genoegen, waarmee het contact alleen maar intenser wordt.

Sinne aait het meisje over haar hele grote hoofd en kijkt haar in één oog aan. "Je krijgt de allergrootste knuffel van Toran en hij zou niets liever willen dan dat jij je over deze lieve jongen ontfermt. Jullie zijn voor elkaar gemaakt lieve Dali," en ze laat de draak los en neemt afstand van het platform.

Met een verpletterende vleugelslag stijgt de enorme draak op, samen met Eaven die de gelukzaligste uitdrukking op zijn gezicht heeft die Sinne ooit heeft gezien. Ze is gerustgesteld, ze heeft er vertrouwen in en voelt in alles dat deze twee misschien ooit het verschil gaan maken.

De wolken boven haar hoofd verdichten en openen zich dan langzaam, een subtiel vaarwel. De toekomst laat zich alleen maar raden, maar haar taak hier op Omaria zit erop. Ze wil terug. Terug naar het kamp, terug naar de voorbereidingen voor de bruiloft, terug naar haar man, haar grote liefde, zelfs terug naar de dromen, zodat ze Mara in de gaten kan houden.

"Omaria, tot ziens," mompelt ze zacht. Ze zwaait naar het tweetal in de verte en loopt langzaam terug, de steiger over. Ze merkt het losse plankje op, buigt zich: "Daar ben je. Je hebt me nooit voor de gek kunnen houden…," zegt ze ontroerd. Het hout onder haar vingers wordt een fractie warmer, een laatste groet. Ze neemt een grote stap eroverheen en voelt het moment van overgang – een subtiele verschuiving in haar binnenste, de grens tussen twee werelden die door haar heen trekt. Het steigerhout achter haar resoneert zacht, een echo van herinnering die langzaam vervaagt terwijl ze haar weg vervolgt.

***

Eaven zit aan de tafel in de tent en Tonio ligt weer even op bed. Hij is veel moe in de aanloop naar de bruiloft. Het is net of het allemaal wat te veel wordt voor de oude man en de jongen maakt zich ongerust. Gelukkig kan hij zijn gedachten ook naar leukere zaken brengen en meteen begint hij te stralen als hij aan háár denkt. Aan Dali. Hij zucht. Wat is ze lief... en wendbaar en elegant... en lief, denkt hij dan nogmaals.

Hij zou het liefste daar blijven en dag en nacht met Dali doorbrengen, maar dat laten zijn verantwoordelijkheden naar Tonio en de anderen niet toe. Hij pakt het dagboek van Sinne erbij en heeft in overleg met haar besloten om erin verder te schrijven, zolang het over Omaria gaat. Hij moet het wel zorgvuldig wegstoppen, want het is absoluut niet bedoeld voor andere ogen dan die van Sinne en hem (en misschien die van Toran en Tonio).

Wat zij allemaal heeft ontdekt op Omaria is ronduit avontuurlijk en wonderbaarlijk. Hij begrijpt uit de vertellingen dat ze een natuurlijke manier van bewegen daar had gevonden of misschien altijd al had. Hij wil dat ook leren. Opschrijven helpt misschien. De eerste woorden van zijn hand verschijnen… zijn handschrift is beduidend minder mooi, maar daardoor laat hij zich niet tegenhouden…

'Mijn eerste nacht met Dali op Omaria', schrijft hij als titel erboven. Zo had Sinne het ook gedaan bij iedere login.

'Ik heb Dali ontmoet en het was zoveel meer dan ik me had kunnen voorstellen. Ik had gehoopt haar te mogen aaien en na alles wat ik over haar gelezen had, hoopte ik natuurlijk dat we vrienden konden zijn. Nu heb ik zelfs al op haar gevlogen!

Wanneer we samen vliegen, voelt het water beneden ons anders. Het beweegt anders, reageert op onze vlucht. Soms lijkt het wel of het met ons meeademt. Wat ik het leukste vind, is dat Dali mij verstaat als ik tegen haar praat en ze praat terug. We doen daar niet onze mond (haar snuit natuurlijk) voor open, maar versturen de boodschappen met onze gedachten! Ik kan het amper geloven! Het werkt!

Zo weet ik bijvoorbeeld - en dat is best zielig – dat Dali alleen is geweest de laatste tijd en dat draken daar helemaal niet tegen kunnen. Ze was aan het verpieteren, of zoiets liet ze zien. Maar nu heeft ze mij, alleen begrijpt ze niet goed waarom ik steeds weer weg moet en ze is bang.

In haar vorige vriendschap was Toran veranderd en kon ze daarom niet meer bij hem zijn. Daar kon hij zelf niets aan doen, zei ze, maar toch… Ze wil niet weer bang zijn en daarom had ze het erover hoe belangrijk het is om 'compleet' te zijn.

Volgens haar hoeft je schim niet achter te blijven in een andere dimensie (ja, zo noemde ze het kamp: dimensie. Daar had ik niet eerder van gehoord.) Je kunt ook reizen als je niet slaapt, zegt ze. Ik snap hier allemaal nog niets van, maar ga het uitzoeken. Het is toch wel raar, dat je lichaam in een bedje ligt en jij voor je gevoel ergens anders rondvliegt.

Misschien weet Sinne meer, maar volgens mij heeft zij ook altijd haar 'schim' (waarom zei Dali niet lichaam?) achtergelaten. Ik hoop in ieder geval vaak bij Dali te kunnen zijn en wil haar graag beschermen, zodat ze niet weer zo verdrietig en alleen hoeft te zijn.

Voor nu zal ik er zo vaak mogelijk naartoe gaan en kunnen we lekker vliegen!! Eindelijk heb ik iemand om mee te spelen!'

29. VOORAVOND

Loura en Eline leggen de laatste hand aan de jurk van Sinne. Ze moet rustig blijven staan voor de dames, zodat omgezoomd kan worden wat omgezoomd moet worden. Ze is er eigenlijk iets te ongeduldig voor, maar het resultaat is er wel naar. De jurk is bijzonder geworden.

Ze hebben alle oude vodden uit het kamp verzameld en gebleekt in de zon; als je dat lang genoeg doet worden zelfs de grijste lappen weer wit. Daaruit knipten ze repen van drie centimeter breed. De naaidames kozen de mooisten uit en naaiden ze met de hand aan elkaar tot nieuwe lappen stof.

Tot slot is daar het patroon van de jurk uit geknipt door Eline, één van de vrouwen die in een vorig leven ontwerpster was van indrukwekkende galajurken. Het ontwerp is eenvoudig, maar precies goed qua vorm. Sinne is niet groot en dus heeft Eline de lijnen van de stoffen verticaal ingezet, waardoor ze optisch lengte krijgt. De uitsnede aan de achterkant accentueert haar teer gevormde, maar toch gespierde rug en aan de voorkant is er een halter opgetrokken tot aan haar nek met een uitsparing voor haar schouders, wel met een ragdunne omlijning en sluiting. Bij de ellebogen komt de stof weer samen om lange uitlopende mouwen te vormen.

Sprookjesachtig vindt Sinne het. Aan de achterkant is de jurk langer, maar aan de voorkant loopt hij precies door tot aan haar tenen. Sinne wil op blote voeten trouwen, dus daar hebben de naaisters rekening mee gehouden. De gehele jurk omlijnt haar lichaam en laat zien wat voor een sierlijk slank figuur Sinne heeft.

Toran zal omvergeblazen worden, denkt Loura bij zichzelf. Eline heeft zichzelf overtroffen.

Toran heeft amper tijd om na te denken over zijn outfit, omdat hij dagelijks bij de grenzen van het kamp de mannen aanmoedigt bij de wacht en de verdediging. Ze hebben weinig te doen de laatste tijd, want er zijn geen soldaten meer geweest, eigenlijk sinds het einde van de afscheidsweek van Aerdon niet meer. Sinne en Toran kunnen er de vinger niet op leggen.

In Sinne's dromen lijkt Mara uiterst gefrustreerd te zijn, maar het resulteert niet in groter verzet, blijkbaar. Het is natuurlijk prettig dat de mannen niet constant in gevecht hoeven te zijn, maar de verveling maakt ze slaperig en ongeconcentreerd en Toran is bang dat mocht er binnenkort wel een stormtroep komen, ze daar op deze manier niet tegen bestand zullen zijn.

Dus laat hij ze rondjes draven, opdrukken, oefeningen doen om ze maar scherp te houden. De mannen zijn achter zijn rug flink aan het mopperen, maar beseffen ook dat de tijd sneller gaat op deze manier en ze fit moeten blijven.

Hij verheugt zich op morgen en heeft Simba aangesteld om dan de leiding te nemen over de verdedigingslinie en de mannen die daar zijn ingedeeld voor de grote dag. Een paar hebben zich vrijwillig aangemeld en de rest is met lootjes gebeurd. De meesten willen erbij zijn, dus hebben ze wisselingen in het schema gezet. Iedereen krijgt de kans deze dag mee te maken.

Het hele kamp is versierd met bloemen, vlaggen en lampions. Overal staan tafels met eten, maar alcohol is er niet. Nniemand heeft de moeite genomen het te stoken in tijden van schaarste. De muziek en het samenzijn moeten genoeg zijn.

Muzikanten hebben samengewerkt aan feestmuziek voor verschillende plekken in het kamp. Tijdens de ceremonie zal er gezongen worden: er zal een zuivere stem klinken van een van de kampmeisjes die Sinne onlangs gehoord heeft bij viering van Aerdon.

Ze zal aan Tonio's hand naar het altaar lopen en het idee zorgt voor een brok in haar keel van geluk en weemoed samen. Na alles wat ze hebben meegemaakt, geeft de jongen van wie ze houdt haar weg aan de man van wie ze houdt. Het is een raar gegeven, maar niemand anders kan haar vader vervangen op zo’n moment.

Tonio en zij hebben veel gesproken, over wat ze samen hebben meegemaakt en over een mogelijke toekomst. Hij heeft haar op het hart gedrukt zich geen zorgen meer te maken. Hij wil geen oplossing voor zijn versnelde levenstijd. ‘Het heeft zo moeten zijn’, waren zijn woorden.

Hij aanvaardt het lot zoals het is en heeft geluk gevonden in zijn vriendschap met Eaven en met haar. Kunnen zijn wie hij is en mensen blij maken met zijn kunst, heeft hem een gevoel van eigenwaarde gegeven en daaruit is een rotsvast geloof ontstaan in de bestemming van iedere individuele ziel.

Het feit dat Tonio er op deze wijze instaat maakt voor Sinne het afscheid van Omaria eenvoudiger. Ze hoeft haar zoektocht naar een tijdmachine niet voort te zetten en ook Eaven kan dat nu loslaten. Hij mag puur en alleen voor zichzelf op Omaria zijn en de vrijheid genieten.

---

Eaven heeft Tonio's nette kleding gewassen en gedroogd en kijkt nu de hoek in om te zien of Tonio tijd heeft om te passen. De naaidames hebben hem spelden gegeven omdat de broek waarschijnlijk te lange pijpen heeft, omdat die van Aerdon was en ingekort moet worden.

Maar Tonio ligt alweer te knikkebollen in zijn stoel. Hij is tegenwoordig meer aan het slapen dan wakker, stelt Eaven vast. Alweer loopt er een onprettige rilling over zijn rug.

Hij weet dat het niet goed gaat met zijn mentor. Telkens als hij in het voorbijgaan een bezorgde blik naar hem opwerpt, wordt het gebaar keer op keer afgewimpeld. "Niets aan de hand", zegt hij dan. "Ik heb veel gedaan de laatste tijd en moet wat rust inhalen, meer is het niet." En daarmee is dan de kous af, dat weet de jongen.

Nu zal hij een oplossing moeten bedenken en graaft in Tonio's koffer naar één van zijn broeken. Hij vindt al snel zijn pyjamabroek, waarvan hij weet dat deze de juiste lengte heeft. Op tafel legt hij de een over de ander heen en begint met de spelden een markering te maken. Eaven heeft geen idee wat hij doet, maar de vrouwen zullen er wel raad mee weten, verzucht hij.

De dag gaat verder met alle voorbereidingen. Hij heeft ongelofelijk veel zin in de dag van morgen. Hij weet wat het precies inhoudt voor zowel Sinne als Toran persoonlijk als op breder niveau, voor de gemeenschap.

Hij vindt het stoer van Toran dat hij bereid is de kroon op te geven. Maar hij begrijpt inmiddels ook dat het niet simpelweg afstand doen is. Het gaat eerder om iets wat Toran nooit heeft gewild in deze hoedanigheid.

De jongen is benieuwd wat de toekomst hen brengt en of ze inderdaad als gemeenschap op deze manier kunnen blijven groeien. Het leven is eenvoudig, er is altijd veel werk te doen, maar het lijkt erop dat iedereen zijn plek wel gevonden heeft in het geheel.

Dan is er nog het bijzondere woord 'zingeving', dat hij vaker over Sinne's lippen heeft horen komen. Hij weet dat Tonio zijn zingeving gevonden heeft in het tekenen, waardoor hij mensen iets kan laten zien dat het alledaagse van het kamp overstijgt. "Iets om op te kauwen", zegt Tonio dan. "Iets van schoonheid om te prikkelen."

Eaven snapt wel wat Tonio bedoelt, maar ergens ook weer niet. Hij vindt vooral als hij tekent dat het hemzelf goed doet. Hij kan zich er helemaal in verliezen en het is heerlijk om iets van jezelf op die manier te kunnen laten zien.

Hij heeft niet zoveel uitingsvormen tot zijn beschikking, een paar gebaren die niet iedereen begrijpt. Hij houdt van de mensen om hem heen, maar er is een verlangen om helemaal opgenomen te worden in zijn omgeving. En het lijkt erop dat dit alleen kan als je met elkaar van gedachten kunt wisselen. Met Dali kan hij dat: gedachten delen zonder woorden. Dat is zijn eigen vorm van zingeving.

Wat heerlijk dat de liefde gevierd mag worden en zo breed gedragen wordt. Jullie moeten het met me eens zijn aandachtige lezers… Het zoemt van de activiteit in het kamp, als ware het een mierenkolonie. Iedereen is gericht op dat ene moment morgen, waarin Toran en Sinne elkaar diep in de ogen zullen kijken en ten overstaan van de hele wereld hun liefde aan elkaar betuigen. Niet alleen hun liefde voor elkaar, maar veel meer nog hun liefde voor het leven zoals het zou kunnen zijn in de gemeenschap en waar ze boven alles naar streven.

Liefde voor elkaar uitgedrukt in wederkerigheid, in saamhorigheid, in verantwoordelijkheid, in zorg dragen voor elkaar en voor de omgeving, in elkaar respecteren en tolereren. En dit alles niet omdat het "moet" en er iemand met een dreigend zwaard loopt te zwaaien, maar omdat het beter voelt om het zo te doen met zijn allen en voor zijn allen. Dit is het streven van Toran en Sinne en morgen is het dan eindelijk zover.

Ondertussen broedt Mara op een oplossing. Zij voelt haar macht wegsijpelen. De mensen zijn ineens bereid hun leven te geven voor iets waar zij niets van begrijpt: liefde en een gevoel van saamhorigheid. Ze wil koste wat kost hier een stokje voor steken. En ze is bereid daarvoor ver te gaan...

Lieve lezer, bereid je voor op wat komen gaat…

***

Eaven drukt zich dicht tegen de enorme draak aan en meer dan ooit voelen ze zich samen één. Dali is gelukkig, dat merkt hij tot in iedere vezel van zijn lichaam. Hijzelf ook. Het is gelukt, hij is hier compleet, zegt Dali. Zij voelt dat hij er in zijn geheel is nu en deze keer geen aspect van zichzelf heeft achtergelaten in de andere wereld. Hij voelt zich anders, zeker wel, en het is hem opgevallen dat hij zijn pyjama aanheeft, terwijl hij normaal hier op Omaria een nette broek en jasje draagt van mooie bonte kleuren, die helemaal passen bij de wereld om hem heen. Als het om zijn uiterlijk gaat, vindt hij niet dat hij erop vooruit is gegaan, grinnikt hij inwendig.

Dali's vreugde resoneert door haar hele wezen, een zachte trilling die Eaven kan voelen waar hun lichamen elkaar raken. "Je kunt je hier altijd omkleden." Ze doet de suggestie en meteen heeft Eaven zijn vertrouwde outfit. Hij vergeet soms hoe eenvoudig het hier allemaal is, als je maar weet wat je wilt en vertrouwen hebt dat het mogelijk is.

Ze suizen samen door het wolkendek, maken heerlijke duikvluchten die Eaven de adem benemen. De wind streelt langs zijn wangen, speels en uitnodigend. Vlak voordat ze het water raken, schieten ze met net zoveel gemak de hoogte weer in. De lucht opent zich voor hen, maakt ruimte voor hun acrobatische dans. Het is duizelingwekkend heerlijk!

Na wat uren van deze spectaculaire capriolen, stuurt Dali af op een specifiek punt in de verte. Langzaam komt een groot houten huis tevoorschijn dat midden in de wolken zweeft. Het hout glanst warm in het licht, de structuur lijkt te ademen met de bewegingen van de wolken eromheen. Het is het wonderbaarlijkste dat Eaven ooit heeft gezien.

"Dit is het nest Eaven, ooit van Toran geweest, maar nu is het van ons." Dali's stem klinkt in zijn hoofd, warm en uitnodigend als het hout van het nest zelf.

Dali landt rustig op de achterste veranda en Eaven loopt met open mond het huis in. Hij vindt het spectaculair in al zijn eenvoud. Houten meubels, houten vloeren, versieringen van stenen en veren. Majestueuze wandkleden, een zwembad aan de achterkant, een terras omheind met riet en overal staan bakken met tropische bomen, planten en bloemen. Het hout voelt warm aan onder zijn voeten, alsof het huis zijn aanwezigheid verwelkomt. Hier zou hij prima kunnen vertoeven.

De slaapkamer heeft een hemelbed en overal hangen schilderijen die wonderbaarlijk veel doen denken aan tekeningen van Tonio. De lijsten van de schilderijen glinsteren zacht in het licht dat door de ramen valt.

"Je snapt nog steeds niet goed wat je eigen bijdrage is, hè Eaven..." Dali's stem klinkt in zijn hoofd, zacht en plagend. Hij zwijgt en kijkt de draak aan. Heeft hij dit zelf ingericht? Het lijkt precies te zijn wat hij zou wensen als hij het zelf had mogen bepalen.

"Je hébt het zelf bepaald, gekke jongen!" hoort hij de lieve draak zeggen in zijn gedachten. Het geheel is nogal overweldigend en hij ploft neer op de sofa die buiten voor het zwembad staat. Hij zakt er helemaal in weg, zo heerlijk zacht is de sofa. De kussens vormen zich naar zijn lichaam, omhelzen hem als een warme deken.

Dali gaat naast hem liggen, zodat ze niet zo boven hem uittorent en kijkt met hem mee naar alles waar hij zich over verwondert. "Dit is je thuis nu Eaven, ...als je ...hier bent..." Het laatste komt niet overtuigend bij hem binnen. Het is net alsof Dali hapert. De lucht tussen hen verstilt even, een nauwelijks waarneembare verandering die Eavens aandacht trekt.

"Is er wat? Gaat het wel goed met je?" vraagt hij haar. Ze kijkt hem aan met één oog en knikt niet overtuigend. "Ik maak me zorgen Eaven. Ik zou willen dat je een poosje hier blijft... en ik mis je als je weg bent." De draak legt haar snuit op de rand van de stoel en Eaven aait haar daar zachtjes. Ze begint te spinnen en de trilling is voelbaar door zijn hele lijf, een diepe resonantie die hem tot in zijn botten raakt.

Dali is speciaal. En zij mist hem als hij weg is! In korte tijd zijn ze zulke goede vrienden geworden dat Dali wil dat hij blijft! Ergens zou hij meteen 'ja' willen zeggen, maar hij kan nooit zomaar Tonio aan zijn lot overlaten en hij zou zijn vrienden in het kamp veel te veel missen. Bovendien, zou het wel kunnen? Hij heeft er geen idee van.

Eaven houdt Dali stevig vast en belooft haar dat ze zoveel mogelijk samen zullen zijn, maar dat hij nog dingen te doen heeft in het kamp en dat hij onmogelijk de bruiloft van Sinne en Toran kan en wil missen. Dali schudt begrijpend haar hoofd, maar lijkt toch verdrietig. De lucht tussen hen trekt samen, een subtiele reflectie van haar teleurstelling. "Iets voelt niet goed Eaven. Ik weet niet wat, maar het voelt niet goed..."

Eaven aait haar en hoopt haar te kunnen troosten. De warmte van zijn hand verspreidt zich over haar schubben. Hij heeft zelf ook een rare ondefinieerbare klomp in zijn buik, maar hij schrijft het toe aan gezonde spanning voor zo'n belangrijk event. "Laten we genieten van het samen zijn hier en na de ceremonie morgen kom ik zo snel mogelijk naar je toe, oké?"

Dali zwijgt. De stilte tussen hen voelt zwaarder aan dan normaal, geladen met onuitgesproken zorgen. "Er is iets wat we nog niet geprobeerd hebben Eaven. Maar ik ben ervan overtuigd...", Dali pauzeert even, "... dat ik je kan halen als je me nodig hebt. Je kunt me roepen in je hoofd Eaven, zoals je dat hier ook doet."

Eaven kijkt haar geschokt aan. Hij heeft geen idee hoe dat zou moeten werken. Hoeft hij dan niet te slapen? Dat is toch gekkenwerk! Maar gelijk daarna denkt hij dat het allemaal gekkenwerk is, dus waarom ook niet. Dali is wat onrustig merkt Eaven op. Het nest zelf lijkt mee te trillen met haar onrust, een nauwelijks waarneembare vibratie in de vloer onder hun voeten.

"Wat is er Dali? Is het wel een goed idee, dat jij te hulp komt?" Het valt even stil. Dali probeert haar gedachten te vormen. De lucht rond hen beweegt zachtjes, alsof Omaria zelf meedenkt met haar woorden.

"Het is lastig uit te leggen Eaven, want deze wereld is niet opgebouwd zoals je zou verwachten, niet lineair, en het meeste hier wordt ter plekke gecreëerd door de inwoners. Maar voor zo'n ophaalactie uit een andere dimensie (daar was het woord weer, denkt Eaven), moet ik onderhandelen. Dat zijn de momenten waarop je niet om het feit heen kunt dat dit in de basis een creatie is van Mara. Terwijl je onderhandelt, weet je zelf alleen niet waarover. Volgens mij is Mara hier ook niet actief bij betrokken, het wordt op een onbewust niveau geregeld. Het is onderdeel van de originele toverspreuk als het ware. Maar waarover onderhandeld wordt, valt nooit precies te zeggen. Toran en ik deden dit daarom vrijwel nooit."

"Soms veranderde er ogenschijnlijk niets. Maar één keer bevond Torans huis zich ineens in een ander wolkendek. Wij hebben ons helemaal suf gezocht voordat we deze weer gevonden hadden en sindsdien kijken we uit met de onderhandelingen."

Het hout onder Dali's poten verwarmt zich subtiel terwijl ze spreekt, een zachte resonantie met haar herinnering. Eaven begrijpt er eigenlijk niet zoveel van, maar het klinkt alsof het nog best wel gevaarlijk zou kunnen zijn en daar werkt hij liever niet aan mee.

"Ik snap wat je zegt Eaven, maar voor mij is het belangrijk dat mocht jij in gevaar zijn daar, dat ik je dan kan komen halen." Eaven probeert zich actief er iets bij voor te stellen. Ondanks zijn twijfel neemt hij zich voor open te blijven staan voor het idee. Dali zal het wel niet voor niets aangeven.

Ze blijven nog een tijdje op het nest en genieten van elkaars samenzijn en de mooie omgeving. De kleuren van de hemel verdiepen zich om hen heen, intensiveren met elk moment van verbinding tussen hen.

Voordat Eaven door Dali naar de steiger gebracht wordt om terug te keren naar het kamp, streelt een zachte bries over hen heen, een afscheidsgroet van Omaria zelf.

***


​30. AFSCHEID EN BELOFTE

Als Eaven zijn ogen opendoet, voelt hij zich anders dan normaal: een tikje vreemd, alsof hij hier niet hoort te zijn, in dit bed, in deze tent, in deze wereld. Hij slaat de dekens van zich af en schrikt dan… Hij heeft zijn bonte kleren van Omaria nog aan! Hoe kan dat nu?

Het begint allemaal wat door elkaar heen te lopen. In welke wereld hij thuishoort, begint lichtelijk te vervagen. Hoe weet hij zeker dat hij niet net in een droomwereld is wakker geworden? Deze kampwereld is niet minder onwezenlijk dan de wereld die hij net heeft achtergelaten.

De vragen rollen over Eaven heen en hij snapt bij God niet waarom. Eerder heeft hij zich dit soort zaken nooit afgevraagd. Misschien dat het reizen hem in verwarring brengt en het feit dat hij zijn kleren van Omaria nog draagt! De stof van zijn gewaad voelt anders op zijn huid, zachter en levendiger dan de ruwe kampkleding, een tastbare herinnering aan die andere wereld. Terwijl zijn vingers over de stof glijden, meent hij een subtiele warmte te voelen die niet van zijn eigen lichaam komt, alsof een deel van Omaria met hem is meegereisd.

Hij keert zich om en ziet Tonio nog steeds slapen in de hoek. Dat is de laatste tijd standaard en hij laat de oude man met rust. Van hem wordt verder niets verwacht vandaag, alleen bij de ceremonie zelf en daar kan hij maar beter voor uitgerust zijn.

Zijn andere bijdrage: de uitnodigingen, die hij in een eerder stadium heeft gemaakt, zijn prachtig geworden en vol lof ontvangen. Sinne had de tranen in haar ogen, toen ze de kleine bekende lavendelbloem zag op de envelopjes. De bloem van hoop, hoop op anders en op méér vrijheid en een waardevoller leven.

Eaven heeft hun eigen uitnodiging op de binnenkant van de keukenflap geplakt, zodat hij er wanneer hij wil naar kan kijken. Tonio heeft zichzelf overtroffen deze keer. Het is allemaal bijzonder mooi geworden en dan heeft hij ook nog bij iedere uitnodiging een persoonlijke toevoeging aangebracht, iets wat deze onderscheidt van de anderen. Een vingerafdruk als het ware. Eaven vindt dat mooi bedacht en passend.

Hij moet ineens denken aan het feit dat hij zich vaak zo anders voelt, omdat hij zijn stem niet kan gebruiken en nogal klein is uitgevallen. Tonio zegt dat Eaven bijzonder is, omdat hij niet praat en toch wijs is.

"Woorden doen waarschijnlijk alleen maar onrecht aan de waarheid, kleine knul, en daar heb jij nu net geen last van!" Hij was in lachen uitgebarsten en Eaven had hartelijk met hem meegedaan. Hij voelde dat het een groot compliment was en koesterde dit met heel zijn hart.

---

Sinne heeft één van de slechtste nachten ooit gehad. Mara heeft zitten krijsen met dat vreemde boek in handen, en ze kan de hoge vervormde stem van de heks voor haar gevoel nog steeds horen. Wat is er met deze vrouw aan de hand?

Het is dat ze vandaag geen tijd heeft hier lang bij stil te staan, want vandaag is dé dag, de dag waarop ze zich nu al zo lang verheugd heeft. Vandaag zal ze de vrouw worden van Toran. Voor haar gevoel is ze dit al even en zijn het formaliteiten, maar wel hele belangrijke. Ze kijken met zijn allen al zo lang uit naar dit moment. Het moment waarop ze officieel vrij worden.

Met Toran aan hun zijde zal dat zeker indruk maken en behalve opgetogen te zijn, is er natuurlijk ook een vleugje spanning over hoe de reactie van de troon hierop zal zijn. Als Sinne de dromen met Mara erin goed interpreteert, is ze allesbehalve tevreden over hoe zaken lopen momenteel. Ze verliest grip, dat is duidelijk. De echo van Mara's schreeuwende stem blijft hangen in Sinne's achterhoofd, een laatste wanhopige poging om controle te behouden.

Wat kan deze vrouw doen om hen tegen te houden? In feite niets. Na de bruiloftsceremonie is er nog een gemeenschappelijke ceremonie waarin men gezamenlijk een gelofte doet aan elkaar als collectief.

De oude man en raadslid Freark, die nog voor de Grote Oorlog als landwerker zijn geld heeft verdiend, herinnerde zich tijdens de laatste bijeenkomst een oude Friese spreuk. Deze Friezen waren een Germaans volkje, wist hij te vertellen, dat voor de Grote Oorlog nog in het Noorden leefden aan de kust van de zee.

"In oude tijden streefden zij als volk naar vrijheid en onafhankelijkheid en waren bereid hun leven ervoor te laten. 'Liever dood dan slaaf', was hun motto. Want wat is het leven in feite waard als je niet over je vrije wil kunt beschikken?"

Het idee is om dit motto nieuw leven in te blazen, want het is volledig van toepassing op hun leefsituatie. Ze willen zelfbeschikking. Daar hebben ze recht op en daar gaan ze zich sterk voor maken, met zijn allen.

Het feit dat Aerdon zich ervoor heeft opgeofferd, Toran bereid is de troon ervoor op te geven en zelfs de grootste rebel en verzetsstrijder in hun midden, Tonio, zich achter deze visie schaart, moet voor de gemeenschap genoeg stimulans zijn, hopen de leden van de raad.

Na de ceremonie zal het dorp officieel tot Aerdona gedoopt worden en mogen de inwoners van het dorp zich inschrijven. De spreuk zal openlijk worden opgenomen in de statuten van Aerdona, waar ook de visie en regelgeving te vinden zullen zijn, die altijd door iedere inwoner ingekeken en bevraagd mogen worden.

Alles bij elkaar belooft het een interessante middag te worden. Ze is overduidelijk nerveus en heeft geen Toran in de buurt om even tegenaan te jammeren. Hij heeft gisteren, hoffelijk als hij is, bij een goede vriend geslapen en zij zal hem vandaag pas te zien krijgen bij het altaar. Ze mist hem als een gek. Rare gewoontes zijn dit. Het had van haar niet gehoeven.

Toran is ondertussen in het verblijf van Loura met Licinne en gezamenlijk zetten ze de puntjes op de i van de gemeenschappelijke ceremonie. Ze zijn alle drie ongewoon stil vandaag.

De ceremonieleider is Loura, daar was iedereen het onmiddellijk mee eens en Licinne ondersteunt haar, want alles bij elkaar is het toch een behoorlijke kluif, deze hele organisatie. Bovendien kunnen de beide weduwen goed met elkaar. Want het leven gaat keihard door en dat kan hartverscheurend zijn als je treurt over het gemis van je geliefde. Onder andere het wederzijdse begrip hiervoor heeft hen tot goede vriendinnen gemaakt.

De ochtend loopt gemoedelijk, want alles staat eigenlijk al redelijk goed op de rit. Ze drinken thee, genieten van elkaars gezelschap en delen met elkaar de zin en spanning die ze voelen voor wat er komen gaat, ook verderop in de tijd. Het stof dat door het tentdoek binnendringt danst in de zonnestralen die door de opening vallen...

Eigenlijk zijn ze ronduit optimistisch. Ze hebben het heft in eigen handen genomen en leiden het leven waar ze recht op hebben.

Torans oude leven stond bol van plichtplegingen die hem niets zeiden. Die constante drang naar verovering, macht, grondstoffen, het kan hem gestolen worden. Hoeveel leed heeft dat principe niet veroorzaakt?

Hij is niet naïef. De dreiging kan elk moment hun nederzetting verpletteren. Maar dat verandert niets aan hun keuze om volgens andere waarden te leven. Als ze moeten vechten, dan alleen om hun vrijheid te beschermen, niet om te veroveren.

Ze vragen niets van de troon, willen alleen met rust gelaten worden. Maar dat zal niet gebeuren, dat weet Toran. Een onafhankelijke nederzetting die het zonder de troon redt? Dat ondermijnt hun hele systeem. Hun voorbeeld zou kunnen overslaan naar andere nederzettingen.

Is de troon gedreven door de waan alles te moeten controleren? Of gaat het simpelweg om macht en gewin? Toran wil het niet weten. Hij weigert hun de voldoening van zijn angst.

---

Eaven heeft zijn kleding aan. Hij ziet er piekfijn uit, al zegt hij het zelf, denkt hij met een glimlach. Tijd om de oude man wakker te maken en hem langzaamaan klaar te maken voor het grote moment. Het is bijzonder stil in de tent. Eigenlijk best ongebruikelijk als Tonio slaapt, want meestal is er een diepe ademhaling te horen en af en toe een zware zucht of gekuch. Hoelang is het al zo stil, vraagt de jongen zich ineens af. Is hij zo met zichzelf bezig geweest, dat hem dit ontgaan is?

Hij loopt naar de hoek toe en om onverklaarbare reden heeft hij het gevoel dat er een zware deken over hem heen glijdt. Een onheilspellend idee doet zijn aankondiging in zijn gedachten en plotseling staat hij stokstijf stil. Hij wil dit niet! Hij wil dit sowieso niet alleen. Hij is bang! Toch zet hij de laatste kleine stap vooruit en raakt voorzichtig het lichaam aan dat onder de deken onbeweeglijk stil ligt. Veel te stil ligt. Hij slikt en raakt nu met zijn hand het gezicht aan, dat van hem afgedraaid ligt. Hij schrikt van de koude aanraking en hij weet genoeg. Vanbinnen weet hij genoeg. Tonio is niet langer bij hen en hij wil hem niet zo zien. Hij wil het niet!

Hij doet een stap terug, draait zich om en rent de tent uit naar Sinne's tent die vlakbij is. Hij stormt zo naar binnen, zonder na te denken en Sinne, die net met haar ochtendoefening bezig was op de grond, kijkt hem met grote ogen van schrik aan.

"Wat is er Eaven? Mijn hemel, wat is er? Je ziet eruit alsof je een geest hebt gezien!"

Hij rent naar haar toe en pakt haar hand beet. Ze is binnen een mum van tijd overeind en holt met hem mee naar zijn tent. Eenmaal bij het bed aangekomen van Tonio, staat ze plotseling helemaal stil en kijkt met grote ogen naar het verstilde beeld voor haar. De al ietwat blauwe lippen, zijn mond die licht openstaat en waar geen ademtocht uit lijkt te komen, de al wat grijzige huid. Ze raakt zachtjes zijn gezicht aan en voelt de kou, voelt de levenloosheid, voelt de moederlijke pijn in haar borst opwellen en slaat een kreet van verdriet uit. Een harde kreet die hoorbaar moet zijn door het hele kamp.

Eaven voelt de kreet door hem heen slaan en dat lijkt het startsein te zijn voor zijn tranen, die nu zonder pardon uit zijn ogen lopen. Dit moment met Sinne maakt het waar. Wat hij dacht, is niet alleen een idee, maar is de waarheid. Tonio is er niet meer.

Binnen afzienbare tijd is het hele kamp in rep en roer. De bedrijvigheid in en rond de tent, maakt Eaven onrustiger dan hij sowieso door deze situatie al is. Hij wil alleen zijn met zijn gedachten. Sinne heeft hem beetgepakt, probeerde troost te bieden. Maar haar eigen verdriet was te overweldigend. Dus waren ze naast elkaar en met elkaar verdrietig. Totdat de eerste mensen binnen kwamen was dat goed zo. Nu niet meer. Nu wordt hij gek van de ogen die meelijwekkend op hem gericht zijn tussen de bedrijven door. Hij weet dat iedereen het goed bedoelt, maar is niet in staat op dit moment om dat hulpeloos te ondergaan.

Zonder dat iemand het merkt weet hij ertussenuit te knijpen en verdwijnt het kamp in. Voortvarend loopt hij met grote stappen zijn sectie uit, richting sectie vijf en tenslotte richting het bos. Hij weet dat niemand alleen het bos in mag en kinderen al helemaal niet, maar dit lijkt hem niet het moment daar lang bij stil te staan. Hij versnelt zijn pas, kijkt nog even één keer schichtig achterom en verdwijnt dan achter de eerste rij bomen uit het zicht.

Met een waas voor ogen wandelt hij lukraak het bos in en heeft totaal geen idee waarheen hij gaat. Het interesseert hem ook niet. Hij wil daar niet zijn, eigenlijk hier ook niet zijn, hij wil op dit moment nergens zijn. Hij is voor nu even reddeloos verloren. Het is niet zo dat hij niet in de gaten had, dat Tonio oud was en aan het einde van zijn leven was aangekomen. Maar door het maken van de tekeningen, de fantastische uitgewerkte opdrachten die hij deed, leek hij te zijn opgeleefd. Het gaf hem een jonge glans in de ogen en Eaven had zich daaraan vastgeklampt, realiseert hij zich nu.

De bruiloftskaarten zijn het laatste dat hij uit zichzelf geperst heeft en hij heeft deze met zoveel overgave gemaakt. De schoonheid ervan zal niet snel geëvenaard worden, zo briljant tekenaar is Tonio, was Tonio, denkt hij er snel achteraan. Hij krimpt ineen, midden op het bospad en begint hartgrondig te huilen. Van diep uit zichzelf komen oerkreten die hij nooit eerder uit zichzelf heeft horen komen en zijn lichaam schokt met het geluid mee. Hij stort in zijn grote verdriet ter aarde en blijft eindeloos lang daar op het pad gehurkt zitten huilen. Wat hem betreft zou hij daar voor eeuwig blijven, totdat ook het leven uit hem weggevloeid zou zijn.

In het kamp waren Sinne en Toran samen overgebleven in de tent van Eaven, samen met Tonio die in een opgevouwen deken weer teruggelegd was op het bed. Morgen zouden ze afscheid nemen. Vandaag was immers de grote dag. Er was niets over van de opgetogenheid over dit feit. Geen van beide kan zich op dit moment voorstellen hoe deze dag nog vrolijk en gevierd zou kunnen worden.

Sinne heeft de map met tekeningen op haar schoot liggen en kijkt naar de bovenste, waar de kleine lavendelbloem op staat die aan de wieg heeft gestaan van de enveloppen waar de uitnodigingen in rondgedeeld zijn.

"Deze bloem raakte Tonio diep… en mij ook", zegt ze zacht. "We ontdekten haar los van elkaar, en toch..."

Toran pakt haar hand. Sinne bijt op haar lip om de opkomende tranen tegen te houden. Ze zwijgt. De woorden voelen leeg.

Ze tilt de tekening op. Ze weet wat deze betekent, maar kan het niet uitleggen. Ze wil het niet uitleggen.

Tonio kon het zó treffend overbrengen, zó zonder woorden. In zijn tekeningen lag alles besloten wat er gezegd moest worden.

Wie belangstellend keek, voelde het meteen… recht in het hart. Meer waarachtig dan dat kon het niet worden.

En Tonio bezat die gave.

Haar lieve, kleine Tonio.

En de tranen komen toch.

Ze legt de tekening op de tafel naast haar en dan vallen haar betraande ogen op de tekening eronder. Het is een portret van haarzelf. Ze heeft deze nooit eerder gezien en kan niet ophouden ernaar te kijken. Zo zag hij haar. Ze ziet eruit als een dromerige, maar krachtige vrouw, die weet wat ze wil en het leven omarmt. Strijdlustig, overtuigd. Maar ook lief en zacht, mede door haar gerimpelde neusje met sproetjes. Ze schrikt ervan dat zij dit is.

Toran glimlacht naar haar en zegt zachtjes: "Jeetje, wat heeft hij jou treffend op papier gekregen… hij ziet jóú voor wie je bent en als hier geen liefde aan te pas is gekomen dan weet ik het ook niet meer!", zegt Toran met veel overtuiging. Hij drukt haar tegen zich aan en onderzoekt haar blik. Ze heeft een intens verdrietige oogopslag, maar hij ontdekt in de verte haar dankbaarheid, hij voelt het… Het geeft hem lucht, want waar ze steeds aan twijfelde, weet ze nu. Ze kan er niet meer omheen. Tonio heeft van haar gehouden met heel zijn hart.

Onder het portret ligt een tekening van Sinne en Toran in een innige omhelzing. Hij heeft het voor elkaar gekregen om de contouren zo te tekenen dat het geheel een hartvorm heeft gekregen. De tekening is adembenemend. Zelfs Toran houdt even zijn adem in. Het is hem gelukt om precies vast te leggen wat Sinne en hij voor elkaar voelen. Hoe is dat mogelijk? Hij raakt de tekening voorzichtig aan, omdat het op een of andere manier belangrijk voelt er contact mee te maken.

Sinne legt haar hand over de zijne heen en kijkt omhoog in zijn ogen. Ze hoeven niets te zeggen tegen elkaar. Tonio praat met hen. Hij is dichterbij dan ooit. Deze dag heeft bestaansrecht, dat is wat hij hen vertelt en Tonio wil er graag bij zijn… hij zal erbij zijn, voor altijd…

***


​31. HET BOEK GESLOTEN

Als Eaven zijn ogen opent, kijkt hij in het grote oog van Dali. Ze heeft haar neus lichtjes tegen hem aangedrukt. Hij is even gedesoriënteerd, maar dan ziet hij de gordijnen van het hemelbed als omlijsting van het grote hoofd van Dali. Hij moet grinniken. Het is nogal een komisch plaatje.

Dan valt de herinnering hem weer binnen en overvalt het verdriet hem ter plekke. De lucht om hen heen wordt even iets kouder, een bijna onmerkbare echo van zijn pijn. Dali wrijft haar grote hoofd tegen hem aan en op een bijzondere manier werkt het troostend. Het hout onder hen verwarmt zacht.

Hij verwondert zich erover dat Dali geen vragen heeft. "Ik ben de hele tijd bij je geweest, lieve Eaven. Jij hebt op een of andere manier vanaf het moment dat je Tonio zag liggen verbinding met mij gevonden. Je had het zelf alleen niet door. Ik heb niet hoeven onderhandelen, het gebeurde en toen je in het bos was kon ik je zo oppikken, zonder moeite. Je was door uitputting bevangen en in een halve slaap. Kennelijk is dat genoeg."

Eavens verdriet maakt even plaats voor verwondering. Hij begrijpt er weinig van, maar is enorm dankbaar dat hij hier mag zijn bij Dali. Geen ander wezen op aarde begrijpt hem beter dan deze mooie en wijze draak en zijn allerbeste vriendin!

Hij voelt het geluk ervan door zijn tranen heen en Dali begint liefdevol te trillen naast hem. De wolken boven hen openen zich subtiel, een zacht licht valt neer als een omhelzing. Eaven voelt de weldadige frequentie door zijn lijf pulseren. Het voelt alsof er kracht door hem heen stroomt en liefde. Hij geeft zich er helemaal aan over.

En zo verstrijkt de tijd, geweven in een onzichtbaar ritme van verbinding.

Eaven is hersteld van de uitputting. Het verdriet heeft een plek gevonden diep vanbinnen, nog niet geheeld, maar draagbaar. Hij staat op en kijkt voor het eerst de ruimte in. Hij verbeeldt zich dat er nieuwe beelden hangen tegenover zijn bed en loopt ernaartoe.

Hij herkent Tonio's tekeningen uit duizenden. Hij heeft er al veel bewonderd in het nest, maar deze kent hij niet. Nooit eerder gezien, ook niet in de mappen van de oude man in het kamp. Hij onderscheidt Sinne meteen. Wat een indrukwekkende vrouw is ze toch en zo lief. Hij voelt haar dichtbij zich en dat doet hem goed.

Het tweede beeld is bijzonder. Een verstrengeling van twee geliefden die hem sterk doen denken aan Toran en Sinne. Het geheel wasemt pure liefde uit en het gevoel tilt hem op, uit zijn verdriet en uit zijn boosheid.

Het derde beeld is verbluffend. De grijze haren van de oude man zijn zo precies weergegeven dat Eaven het gevoel heeft ze te kunnen aanraken. De verweerde oude man heeft een grijns op zijn gezicht van oor tot oor. Dit is hoe gelukzaligheid eruitziet en Eaven fladdert even op het gevoel, alsof er naar hem uitgereikt wordt.

Hij gaat dichterbij staan. Hij wil deze tekening helemaal in zich opnemen. Hij is erdoor gefascineerd en voelt zich aangeraakt. Het is een zelfportret van Tonio die daar zomaar zijn kamer in lacht en zijn geluk verspreidt. Nu Eaven dichterbij staat, herkent hij iets in de ogen.

Hij doet nog een kleine stap naar voren en staat er nu met zijn neus vrijwel bovenop. In de ogen... ziet hij... zichzelf, alsof hij in een spiegel kijkt. Hij kan het niet bevatten en dan dringt het tot hem door… Tonio kijkt naar hém... hij kijkt stralend van geluk naar hem!

Een brok schiet in zijn keel en hij slikt. Hij voelt een traan over zijn wang lopen, maar nu is het een traan van pure blijdschap en dankbaarheid. De waterdruppels op zijn wang glinsteren zacht, weerspiegelen het licht dat zich in de kamer verdiept. Hoe is het mogelijk dat Tonio hem hier bereikt heeft?

Intense liefde voor deze man spoelt over hem heen en vertrouwen… vertrouwen dat de mensen van wie hij houdt nooit helemaal uit zijn leven verdwijnen… Ze nemen alleen een andere gedaante aan, maar zijn voor altijd verankerd in je wezen, in je hart.

"Dali, ik moet helaas weer gaan. Dit is een belangrijke dag en ik wil het voor geen goud missen!", roept hij in gedachten. Dali begrijpt meteen waar Eaven het over heeft en is ineens verdrietig dat zij er niet bij aanwezig kan zijn. "Dan neem ik je mee in gedachten toch? Net als vanmiddag toen jij bij me was?" Dali licht meteen op. Wat een briljant idee van deze lieve kleine vriend van haar.

Ze lopen samen naar de rand van de veranda. De lucht om hen heen begint zacht te trillen, alsof Omaria zich voorbereidt op hun vertrek. Dali gooit Eaven achter op haar rug, voordat ze de vlucht naar beneden inzet, via de bergkam vliegt op weg naar de mooie kleine steiger achter de horizon. Het licht volgt hen, een subtiele gouden gloed die hun reis begeleidt.

***

Eaven opent zijn ogen en ligt op zijn knieën in het mos, daar waar hij eerder zoveel tranen vergoten heeft. Dali is er niet bij, hij voelt haar niet, hoort haar niet. Een vlaagje teleurstelling komt over hem heen, maar dan realiseert hij zich dat hij bij het slapengaan haar weer kan zien. Hij verheugt zich erop deze dag en de vereniging van Toran en Sinne dan met haar te kunnen delen.

Eaven komt langzaam overeind. Zijn lichaam voelt niet zoals anders. Hij heeft blauwe plekken en is stijf, bijna alsof hij gevallen is of zich gestoten heeft. Hij herinnert zich het nest, Tonio's tekeningen... Ze bezorgen hem een mengeling van verdriet, troost en intense verbondenheid. Die laatste blik in Tonio's ogen, vol van een onuitgesproken belofte en die intense lach om zijn mond.

Hij schudt de beelden van zich af en vervolgt zijn weg, want hij mag niet te laat komen. Hij wil dolgraag bij de ceremonie zijn en de stralende gezichten zien van zijn lieve vrienden. Hij loopt het bospad af naar de rand en dan staat Eaven plotseling doodstil. Zijn mond valt open en zijn ogen worden groot van verbazing. De wereld om hem heen lijkt even te bevriezen in zijn verwondering.

Voor zijn neus ligt een verharde asfaltweg!! De grijze, harde substantie komt hem vaag bekend voor. Aan de overkant ziet hij huizen staan! Betonnen huizen welteverstaan met daken vol dakpannen en schoorstenen!! Deuren en ramen met glanzend glas dat de zonnestralen weerkaatst!

Voor hem ontvouwt zich een zonnige dag vol leven en beweging. De voortuintjes zien er opgeruimd en vrolijk uit. Alles staat in bloei; rozenstruiken met knalrode bloemen, lavendel met zachte paarse pluimen, de borders netjes bijgehouden alsof ze deel uitmaken van een schilderij. De bomen zijn frisgroen met blaadjes die zacht in de wind wuiven, hun takken vol jonge lente-energie.

Er lopen mensen over straat, totaal anders gekleed dan Eaven gewend is. Geen vodden en bij elkaar geraapte stoffen, maar nette, bonte kleding, zoals felblauwe truien, gele zomerjurken, gestreepte overhemden in vrolijke tinten. En in de straten staan auto's, glanzend in de zon; rode, witte, blauwe auto's netjes geparkeerd langs de kant van de weg.

Kinderen spelen op straat met een feloranje bal en iets wat op een schijf lijkt dat door de lucht zweeft: een frisbee, realiseert hij zich vaag. Ze lachen, gillen van plezier, hun bewegingen vol energie en onbezorgdheid. Een fietser rijdt voorbij, een kind achterop, beiden met felle veiligheidshelmen.

Met opengesperde ogen van verwarring en ontzetting vraagt Eaven zich af: "WAAR is… het... kamp... gebleven?!!" Deze wereld is zo ver verwijderd van alles wat hij in het kamp heeft gekend, dat het surreëel aanvoelt.

Een vage herinnering aan vroeger steekt de kop op. Het buurtje waar hij speelde, zijn ouderlijk huis… Hij slikt. Hij kan het niet geloven! Zijn gedachten duizelen van de tegenstelling; van het benauwende, grauwe bestaan van het kamp naar deze explosie van kleur en leven.

Het lijkt wel alsof hij een compleet andere realiteit is ingestapt...

Hij staat daar maar, met open mond. En dan hoort hij het, diep vanbinnen: "Eaven." Een zo herkenbaar gevoel en geluid vult hem vanbinnen op. Dali, verzucht hij. Hij is niet alleen.

---

Misschien is dit verhaal nog niet klaar. Misschien is het precies op het punt gestopt waar alles opnieuw begint. Mara heeft een deur geopend, of gesloten. Wie zal het zeggen? Eén ding is zeker: de tijd is niet wat we dachten dat hij was. En dat zou ook zomaar voor dit hele verhaal kunnen gelden.

Wat blijkt? Mara, de vrouw die Ilana in haar greep kreeg en nu in een onheilspellende verstandhouding met Tatuma verkeert, heeft de tijdmachine gevonden.

Dat klinkt ongelooflijk. Maar herinner je je de uitleg van Toran aan Sinne, daar op Omaria? Hij sprak over de lagen die op elkaar gestapeld waren: zijn ervaringen, die van de natuur, van Sinne… en zelfs van Tonio. Elke laag bevatte een unieke markering, persoonlijk, onzichtbaar, intuïtief. Geen van hen wist hoe hun eigen markeringen werkten. Daarom was de tijd gesloten. Veilig. Onaantastbaar.

Sinne wenste soms dat ze Tonio had kunnen redden met zo'n sprong terug in de tijd. Maar het gevaar was duidelijk: wie een laag verwijderde, zakte naar een eerdere tijd en wiste daarmee wat daarna gekomen was.

Maar Mara... had haar markeringen niet op Omaria aangebracht, maar in de wereld buiten het eiland, de wereld van de tentenkampen, van honger, oorlog en controle. De wereld die iedereen als vanzelfsprekend 'de echte' noemt.

En dat is misschien wel het meest verontrustende. Want als markeringen ook dáár bestaan, zijn er dan lagen waar we geen weet van hebben? Is ook die wereld gelaagd, gestuurd, gevormd door iemands wil?

Misschien is wat we 'de echte wereld' noemen ook maar een omheining. Een gevangenis met regels die we nooit zelf bedacht hebben. Een plek waarin de tijd maar één kant op beweegt, omdat iemand dat zo heeft besloten. Wat als Omaria, met al haar grilligheid en magie, eigenlijk vrijer is dan dat wat wij als realiteit beschouwen?

En dan nu de grote onthulling: Mara's markeringen lagen vast in een boek. Precies, het boek uit Sinne's dromen. Zij heeft voor elkaar gekregen wat nooit had mogen gebeuren, waarmee ze de wetten van het universum aan haar laars heeft gelapt. Ze heeft de tijd teruggedraaid door het boek te openen op de dag dat Harmid Ilana voor het eerst in de stallen ontmoette. De daaropvolgende pagina's heeft ze zorgvuldig verwijderd.

En dat is precies waarom Eaven, jong, ingetogen, verward, zich ineens bevindt op het moment dat Harmid nog moet vallen voor de onzekere Ilana. Hij leeft in een tijd waarin Sinne, Toran, Tonio en hijzelf nog niet bestaan. Wat dat betekent? De implicaties zijn nauwelijks te overzien. Maar goed, dat is stof voor het volgende boek…

Tjongejonge… wat onbevredigend is dit zeg. Ik weet niet hoe het met jullie zit, gewaardeerde lezers, maar als ik het voor het zeggen had gehad, dan had ik een boek geschreven met een concreet einde. Je weet wel, zo eentje waar alle losse eindjes netjes worden afgehecht. Of op zijn minst een béétje afronding. Niet zo'n open einde waar je nog weken met een fronsend voorhoofd op loopt te kauwen.

En daar blijf je achter. Vol ongeloof. In stilte roepend: "Maar wanneer komt dan deel twee?!" Ja, dat vraag ik me eerlijk gezegd wel af. Want die schrijvers hè… sneller dan een slak in tegenwind worden ze niet. Inspiratie, discipline, redactie, eindeloos veel koffie… zucht. En wij maar zitten, nagels bijtend, op het puntje van onze stoel.

Ze zoeken maar een andere verteller voor dat tweede deel. Eentje die beter tegen frustratie kan. Ja of… ik kom misschien wel terug. Want laten we eerlijk zijn: ik ben stiekem wel verschrikkelijk nieuwsgierig naar dat vervolg. Al weet je het met deze schrijver nooit en zit daar misschien ook geen einde aan... of deze keer geen begin? Het kan altijd nog gekker natuurlijk…

Ik kijk wel even of ik mijn nieuwsgierigheid kan bedwingen. Tot die tijd zitten we in hetzelfde schuitje, jij en ik. Het ga je goed, beste lezer, en wie weet tot dan en daar, als de tijd meezit… als die tijd überhaupt nog bestaat na Mara's gepruts.

***

​EPILOOG

Dali heeft hem opgehaald en Eaven kan amper omschrijven hoe groot zijn opluchting is, dat hij nu op het nest mag zijn, in de warme armen van Omaria, en met om hem heen de prachtige beelden van Tonio die hem inmiddels een gevoel van thuis geven. Hoe kan het eiland nog bestaan, nu het moment van creatie in de toekomst ligt? Creëert hij zelf Omaria, is dit een ander Omaria misschien?Heeft iedere persoon misschien zijn eigen Omaria? De vragen stapelen zich op.

Hij voelt zich hier meer thuis dan waar hij vandaan kwam. Eaven is onvoorstelbaar verdwaald en dat hij geen afscheid heeft kunnen nemen, van niemand niet, zorgt voor een leegte in zijn binnenste. Het is amper een dagdeel geleden, maar hij had zo graag Sinne’s gezelschap gehad tijdens een van de vele wandelingen. Het gemis van haar, Toran en de andere mensen uit het kamp trekt hard aan hem. De tijd heeft een gekke stunt uitgehaald en Eaven voelt zich ontheemd, maar ook geïnspireerd, vreemd genoeg… Want er is duidelijk zoveel meer aan de hand met die tijd dan hij had kunnen vermoeden.

Dali staat onrustig toe te kijken terwijl Eaven met zijn handen letterlijk in zijn haar zit en zich hardop afvraagt wat nu te doen.

"Je wilt naar haar toe." Geen vraag. Dali's woorden trillen door zijn lichaam. Hij is haar manier van communiceren gewend geraakt. Ze zijn niet interpretabel, ze zijn puur en precies, veel meer dan woorden kunnen zijn.

"Maar ze bestaat niet meer. Niet in deze tijd." Eaven beseft het zich ook en zucht diep. Hij wandelt wanhopig naar de veranda en kijkt omhoog waar de rode-kogel-vogels een bijzondere dans in de lucht maken. Ze lijken hem iets te willen vertellen en Eaven blijft geboeid kijken terwijl hun vlucht patronen beginnen te vormen die Eaven lijkt te begrijpen. Alsof hij hun gebarentaal kent. Ze laten verschillende scenario's zien, verhaallijnen, geen tijdlijnen. Hij krijgt het gevoel dat er mogelijkheden zijn die naast elkaar bestaan.

"Tijd is een illusie," zegt Dali zacht. "Verhalen zijn eeuwig. Sinne's essentie is op zoek naar jou. Dat zal ze altijd zijn, in welke vorm dan ook, zo ook Tonio."

De vogels duiken. Waar ze het water raken, ontstaan rimpelingen die beelden tonen. Allemaal verschillende mogelijkheden laten zich als korte films aan hem zien en hij krijgt het gevoel alsof hij een keuze heeft. Hij wordt een meisje gewaar met Sinne's ogen maar een andere bestemming… Daarna wordt er een kleine jongen op zijn netvlies geprojecteerd die zijn hand uitsteekt naar de zon en het licht in de verte maar niet los wil laten. En als hij zou blijven kijken, zou de wereld aan verhalen gepresenteerd worden aan hem.

"Ze zijn allemaal waar," fluistert Dali. "Jij bent nu een reiziger lieve vriend. Jij bent in staat in zijn geheel door zo’n portaal te gaan en ieder willekeurig verhaal tot de jouwe te maken. Dat is wat Omaria nu voor jou is Eaven. De waarheid in al zijn verschillende gedaanten heeft zijn weg naar jouw hart gevonden. En nu mag jij kiezen welk verhaal jouw voorlopige toekomst gaat zijn… Maar wees niet bang, niets is voor eeuwig behalve onze essentie. Jij hebt wilsbeschikking en jij bent speciaal Eaven. Wees zuinig op je gave..."

De steiger van de veranda trilt, zoals Sinne's steigertje onder zijn voeten zo vaak had gedaan. Omaria houdt haar adem in of is het Eaven's adem die deze wereld tot leven roept? Als hij besluit te springen, zal het water zich eindelijk aan hem bewijzen... of hij aan het water...